Hoe de dingen soms bij elkaar komen, of hoe je ze bij elkaar grabbelt…? De dag voor de Brusselse aanslagen las ik toevallig in 1606 van James Shapiro over het verijdelde Gunpowder Plot, de poging van Guy Fawkes cum suis om het Engelse Parlement op te blazen.
Ik struikelde over een verwijzing naar Book VI van Paradise Lost, waarin Milton verhaalt hoe Satan en zijn handlangers het kruit uitvinden. IJverig (ja, ik!) speurde ik naar de bewuste passage in mijn ontrode, maar lang niet stukgelezen exemplaar (Oxford University Press, 1973). Er zat één verschoten knipsel in, uit het clubblad van Onze Gezellen, waar ik destijds in het eerste elftal speelde in de vierde klasse amateurs. Dat zag er zo uit:
Die foto slingerde nog op de redactietafel toen we terugkwamen uit Twente. In de tussenliggende dagen was Johan Cruijff overleden. Van de herdenkingen op de vaderlandse TV had ik niets meegekregen. Wel had ik de necrologieën in enkele kranten gezien en thuis lag een heel NRC-supplement, vol herinneringen van mannen van mijn generatie. Mannen die meldden wat een voorrecht het was geweest om Johan… Mannen die allemaal een beetje om zichzelf rouwden, dat gevoel kreeg ik heel sterk.
‘Marius Jasper (sic) glipt langs een tegenstander (THB – OG 4-1)’, luidde het onderschrift van de foto. Cruijff is dood (ik scheelde zes jaar met hem) en ík zal nooit meer behendig langs een tegenstander glippen. Uitgeglipt, dat geeft wel zo’n beetje weer hoe ik me dit weekend voelde. Vanaf nu alleen nog inkakken, uitzakken, uitzieken en uitpuffen. Gelukkig ken ik mezelf goed genoeg om te weten dat dat gevoel morgen weg is, of uiterlijk overmorgen.