Het was voor mij een week van pijn. Brute, anachronistische pijn. Maandag begon het te zeuren rond een kies in mijn bovenkaak. Ik hoopte er het beste van (hoping against hope?), slikte een paracetamolletje, prutste wat met een kruidnagel en kon ‘s nachts gewoon slapen.
De pijn bleef, ik belde vanaf mijn werk de tandarts. Helaas bleek het de enige werkdag in het jaar dat de praktijk dicht was (personeelsuitje). Er was een vervanger voor spoedgevallen, maar ik (flink!) meende het nog een dagje uit te kunnen zingen. ‘s Avonds bij vrienden, kijkend naar een vrolijke niks-aan-de-hand-film, moest ik toegeven dat genieten niet meer aan de orde was. Ik moest naar huis. De pijn was niet te harden. Ibuprofen en paracetamol hielpen niet. Die nacht probeerden mini-ratjes in ploegendienst elkaar in mijn mond te ontmoeten via nieuw te knagen tunnels door onder- en bovenkaak.
De delinquent was een oude bekende, zei mijn lieve tandarts sinds twintig jaar. Kijk maar op de foto: no.15. Kroon + wortelkanaalbehandeling. Ze kon ter plekke weinig doen. Ik kreeg een recept voor antibiotica tegen de ontsteking en een verwijzing naar de kaakchirurg. Apexresectie? En ja, bereidde ze me zachtjes voor, als er bijvoorbeeld een scheur in de wortel zat, bleef er niets anders over dan trekken. ‘s Middags begon mijn wang te zwellen tot onwaarschijnlijke proporties. In stripboeken zouden ze er een doek omheen hebben gebonden.
.
.
Gelukkig kon ik al op donderdag terecht in het ziekenhuis, wankel van de niet aflatende pijn. De kaakchirurg was jong en zelfverzekerd, en net iets te dynamisch. Het type dat ik vroeger op het voetbalveld graag eerst een keer door de benen speelde om ze wat gezonde twijfel bij te brengen. “U hebt in de onderkaak ook een probleem,” vrolijkte hij me op. “Dat zal ik doorgeven aan uw tandarts. We doen eerst een kijkoperatie. Als de wortel te zeer is aangetast moet de kies getrokken worden.”
“U doet het klinken als een kinderfeestje,” probeerde ik iets van een verstandhouding op te bouwen, maar ik geef toe, ik was qua mimiek en articulatie beperkt in mijn communicatievermogen. Het hielp evenmin dat ik me vrijwel direct daarna onder een groen laken bevond met alleen een uitsparing voor mijn mond en zijn efficiënte werktuigen.
Kwam het door dat gat? Ik ervoer het alsof geluid en handeling niet synchroon liepen. Ik voelde dat hij een incisie in het opgezette tandvlees maakte en pas toen ik een mond vol bloed en pus had, bereikte mij zijn stem: “Ik haal eerst even de druk eraf.” Ook daarna ging alles onwerkelijk snel. Hij wrikte (of poerde of wat hij ook deed), ik kermde, er werd extra pijnstiller geïnjecteerd en toen was daar al de diagnose. Het trekken kon nu of anders volgende week. Voordat de ‘u ‘van ‘nu’ goed en wel uit mijn mond was vertrokken, voelhoorde ik angstaanjagend gekraak. Die kies (we hebben toch veel meegemaakt samen) heb ik nooit meer teruggezien; ik kreeg een gaasje in de wond geduwd tegen het bloeden, daar moest ik een half uur op bijten en simultaan was daar hun oranje folder ‘Raadgevingen na een kaakchirurgische behandeling’. Klaar!
Er was ook een verpleegster bij, die in de smiezen had dat ik bleek om de neus zag en onvast op mijn benen stond. “Zal ik u nog een pijnstiller geven?”
Ik mocht even bijkomen in een kamertje en dronk pijnstiller met een rietje. Opeens verscheen daar ook de chirurg weer. Hetzij dat hij 20.4 seconden over had in zijn schema, of hij was door de barmhartige verpleegster gemaand nog iets aan nazorg te doen. Nadat hij weer weggebeend was, bedacht ik verplichte studiepunten voor de opleiding tandheelkunde. Eén doorwaakte nacht met zenuwpijn (kunstmatig opgewekt); drie dagen uitsluitend vloeibaar voedsel eten; en minstens een gezonde verstandskies laten trekken.
Dat was donderdag. Vrijdag was ik te gammel om te werken en ontoonbaar (waardoor ik een bruiloft miste waar ik graag heen gegaan was). Maar vanochtend werd ik wakker met een geslonken wang en zin om dit stukje te schrijven. Al typend trok ik zojuist (sterk meelevend met mijzelf) mijn eerste pijnvrije grimas van deze week. Pijnvrije grimassen trekken, wat lekker kan dat zijn! En over een paar dagen, wie weet, weer borrelnootjes.
Eet maar geen nootjes totdat je zeker weet dat het gat waar ooit je kies woonde dichtgegroeid is. Ik spreek uit ervaring. ????