Ga naar de inhoud

Mok

De Nederlandse leraar – er staan er 250.000 voor de klas, dus ik besef dat er mogelijk drie of vier uitzonderingen bestaan – is met succes getemd. Gedomesticeerd. Het is – vraag het aan de leerlingen – een doetje.

Zo’n tamme leraar maakt geen stampij/stampei. Hij staakt niet, hij raast niet (tegen ouders, leidinggevenden of kinderen), het komt niet bij hem op de kont tegen de krib te gooien of de poot stijf te houden; zijn ruggegraat is rudimentair. Helaas, zelfrespect en principes zijn stelselmatig uit het onderwijspersoneel gefokt de laatste dertig jaar: docent = dociel. Nieuwe krenkingen en vernederingen, een verdere aantasting van zijn autonomie? Hij jankt zachtjes als niemand het hoort of mokt in een tussenuur met een klootloos lotgenotengroepje.

Ik bof nog dat ik lesgeef in een rustige enclave. De erosie van het leraarschap zie ik met lede ogen aan, maar ik heb me voorgenomen mijn laatste lesjaren er niet door te laten vergallen. Niettemin, af en toe doortrekt mij een venijnige pijnscheut. Zo dreigt er een verplicht lerarenregister te komen in 2017. Ik word dan registerleraar en zal moeten aantonen wat ik aan bekwaamheidsonderhoud doe. Bij mezelf, wel te verstaan. Nee, dat was nog niet eens die scheut – dat is meer een chronisch jeukje op een lastig bereikbare plek. Dat register (nu nog op vrijwillige basis) kan bij de beroepsgroep tot op heden nauwelijks op geestdrift bogen (zie hier) en kennelijk vond men het van hogerhand tijd voor een krachtige impuls. Hier betrapte ik een collega mee vanmiddag.

.

onderwijsmok

registerleraar.nl : van, voor en door de leraar.

tegen, langs en over de leraar, had er met evenveel recht kunnen staan. Ach, ook voor dergelijke voze teksten raak je immuun. Nee, wat mij het hardst trof was die MOK. EEN MOK! Uit alle suffe merchandise in de catalogus (pennen, draagtasjes, onderzettertjes) kozen ze deze slome, fantasieloze, plompe mok. Het moet iets zeggen over het beeld dat ze van ons hebben (vandaar die scheut)… Of anders is het een provocatie: MOK maar door jullie, makke schapen, MOK, MOK, MOK, ook dat register duwen we jullie door de strot.

1 gedachte over “Mok”

  1. Ja, al in 1984 troostte ik ‘t Hoen zaliger nagedachtenis met een afwaardering naar de status van educatief productiepersoneel. Vond hij wel leuk, die term. We hebben natuurlijk ook veel vergoelijkt, de bedilzucht van X, het verraad van Y, de lulligheid van Z, de intense kleinburgerlijkheid van P, Q en niet te vergeten R. En dan waren we nog te scherp. Ik heb me geschaamd, maar wel als enige. Ik heb met mijn vuist op tafel geslagen en dan vroegen ze of ik dat thuis ook deed. We hebben het allergemoedelijkst gehad met de uurtjesdraaiers die het wel een prettig klasje vonden. We hebben die ene niet uit het raam gehangen en bij die andere toch de kat uit de boom gekeken. Paul Rosenmuller noch Sjoerd Slagter weggehoond. En ja, wie voor het karretje van zo’n lullige vakbond, die al die eerstegraders eigenlijk overbetaalde en zelfingebeelde ijdeltuiten vindt, met een fluitje, een sjaaltje en een petje naar een, zeg, Irenehal gaat, die krijgt een mok. Simpel.
    Een register zou geen slecht idee zijn als er autonomie aan verbonden zou zijn. Maar juist het register beoogt met ‘deskundigheidsonderhoud’ leraren af te richten voor de begeleidersrol in brede scholen. Daar voelt alleen hij/zij voor die de rol van poppenmoeder/ hopman ambieert. Iemand met een serieuze master voelt daar niet voor. Daarom, geen nood, wordt op korte termijn, met kamerbrede steun de educatieve fopmaster in het leven geroepen. Een opleiding waar geen hoogleraar zijn vingers aan brandt. Dus als de leraar al niet steeds dommer wordt, slechter opgeleid worden ze in elke geval.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *