Je staat er niet elke dag bij stil dat er 8000 grassoorten zijn, of (wereldwijd) zo’n 6000 libellensoorten. Of – for that matter – 3000 huidziektes en twee keer zoveel talen.
Elke dag stilstaan is – als ik voor mijzelf mag spreken – een beetje veel van het goede. Het ‘gewone’ leven tuft en puft door tenslotte. Wel mag ik me graag (steeds grager) laten ‘overwhelmen’ door schrijvers die mij herinneren aan de eindeloze afwisseling en rijkdom der dingen. Dus toen ik in The Guardian Weekly las dat ene Annie Dillard*** de Pulitzer Prize had gewonnen, bestelde ik haar nieuwe essaybundel The Abundance (De overvloed) en werd niet teleurgesteld.
Ik lees Dillard in kleine doses en alleen als het hoofd helder genoeg is – ze schrijft precies, compact en associatief. Zelfs helder snap ik niet alles, maar haar spiritualiteit draag ik wel al een tijdje met me mee. Zo ook op de Empese en Tondense hei, waar we gisteren een wandeling maakten. Ineens drongen de grassen zich aan mij op. Ja, de grassen! Ze zijn altijd overal, nederig en gewoontjes, maar gisteren hadden ze een ‘field day’, leek het wel. Ze stonden uitbundig in bloei en wuifden ons toe met al hun halmen en pluimen en aren… Hier spreekt geen kenner, dat snappen jullie, maar die sprieten waren ineens zeer aanwezig, in allerlei verschijningsvormen (en waarschijnlijk zaten er ook nepgrassen tussen, rieten en russen). De foto’s doen geen recht aan alle subtiele variëteiten en tinten.
.
.
Schaamte en frustratie overvallen mij soms als ik door zo’n natuurgebied loop, weliswaar volop genietend maar volslagen onwetend. Kijk, een zwerm libellen! Maar wat voor? Ze zijn niet blauw maar een beetje grauw (rechtsonder in de foto).
.
.
Sporadisch doe ik een halfslachtige poging tot determineren, maar tegelijk ben ik blij als ik daarbij belachelijke namen tegenkom. Op de site van de boswachter pochen ze over hun zompsprinkhaan en een zeldzame libel, de tengere pantserjuffer. ‘Pantserjuffer’ lijkt me een bruikbaar scheldwoord, daar ken ik nog wel enkele kandidaten voor, maar tengere pantserjuffer? Zo’n naam is voor mij excuus genoeg om het meteen op te geven met de taxonomie. [Hé, die pantserjuffergrap heeft het RaDa al eerder gemaakt….]
Maar zelfs als je niets weet, kun je Natuurmonumenten dankbaar zijn voor een fraaie brug als deze, dwars over de door henzelf gecultiveerde drassigheid. Beter dan de drijvende pieren van Cristo, zei onze gids, dichteres Eke Mannink.
.
.
*** Ik zou toch eens wat vaker met de huisdichteres moeten praten (en andersom valt er ook nog veel te winnen kennelijk). Toen zij mij Annie Dillard zag uitpakken, slaakte zij een vreugdekreetje: “Hé, dat is mijn lievelingsschrijfster!” Om even later beneden te komen met drie doorleefde Dillards: Een expeditie naar de Pool, een beetje goddelijkheid en Waterspiegelingen. Niet uit voorraad leverbaar. De afgelopen jaren zagen de Nederlandse uitgeverijen geen brood in Dillard, zo te zien. Hopelijk verandert dat weldra.
.