Straatjournaal (september ‘16)
Van onze veel te weinig geprezen overheid had ik twee maanden eerder een paspoortrode kaart toegestuurd gekregen, waarop (je maintiendrai!) de Nederlandse leeuwen stonden afgedrukt samen met een geel post-it stickertje met de handgeschreven tekst ‘Niet vergeten! Paspoort of identiteitskaart vernieuwen!’ De schattebouten, dacht ik toen ik die kaart op de mat vond en vervolgens dacht ik er pas weer aan toen ik bijna op vakantie moest.
Vijf werkdagen stonden er officieel voor de aanvraag, dus het was kiele kiele of het paspoort er op tijd zou zijn. Op de falende ambtenarij kon ik het in ieder geval niet schuiven, dacht ik schuldbewust toen ik in de Haarlemse Publiekshal bij een van de zeven welkomstschermen mijn volgnummertje trok. B132. Ik nam plaats op een van de lange, houten banken en wachtte af aan welk van de dertien loketten aan de balie ik me mocht vervoegen. Bij elke vriendelijke doch dwingende DINGDONG versprongen op de vier grote info-schermen de nummertjes. A254 werd A255, D87 werd D88 – daar zat een zekere logica in.
Rare naam, Publiekshal, dacht ik op mijn houten bank. Publiek? Door de recente gruwelen was ‘het publiek’ zijn onschuld kwijt. Als je in het Franse publiek stond, kon er een jihadistische vrachtwagenbestuurder op je inrijden. Er kon zich een man uit losmaken die een priester de keel doorsneed. Het Duitse publiek had een Blutwoche achter de rug: een man met een bijl, een zelfmoordaanslag, een man met een machete. Terreur en waanzin gingen maar door. Dingdong, T55. Dingdong, W39.
Hoe ga je ermee om? Hoe sluit je je ervoor af? Het waren veelgestelde vragen in de kranten, de antwoorden even voorspelbaar als onbevredigend. In mijn hoofd loeiden soms sirenes en vluchtten mensen paniekerig weg. Wat een vreemd contrast: om mij heen in de Publiekshal werd vrolijk gebabbeld en gegiebeld. Er drentelden kinderen rond, er hing een zomersfeer. Aan de balie maakte niemand amok. B117 werd B118; er verschenen geen alarmcodes als LW13 (Lone Wolf), VM666 (Verwarde Man) of TS16 (Teruggekeerde Syriëstrijder).
Er ging een rustgevende, therapeutische werking uit van dat wachten. Stempels werden geplaatst, paraafjes gezet, formaliteiten vervuld en recu’s overhandigd. Heer, geef ons meer bureaucratie, prevelde ik. En monotonie. Want zo gewoon is het niet dat de dingen gaan zoals wij gewend zijn. Dat er water uit de kraan komt. Lees The Mandibles van de Amerikaanse schrijfster Lionel Shriver, een beklemmende roman die begint in 2029, als de Amerikaanse overheid bankroet is gegaan en de dollar op de internationale geldmarkt niet meer wordt geaccepteerd. Geleidelijk verdwijnt de hoop dat de crisis van voorbijgaande aard is. Alle pijlers waarop de maatschappelijke orde is gebouwd storten in. Salarissen worden niet betaald, voedsel is schaars, de politie staat machteloos door alle plunderingen en berovingen. De ontwrichting is volstrekt geloofwaardig.
De leden van de ooit zo rijke familie Mandible zijn genoopt met twee gezinnen in een bedompt huis te hokken. Als er geen WC-papier meer is, knippen ze reepjes katoen, die ze na gebruik moeten wassen (lastig, want water is gerantsoeneerd). En zo zijn er talloze ontberingen.
B132! Ik meld me bij loket 8 en overhandig de kopie van mijn aanvraag. Misschien ben ik een dag te vroeg, dek ik me in. De medewerkster toetst 25362M. “Hij is gewoon klaar, hoor!” zegt ze monter. Ik verwacht dat ze naar achteren moet om in een archieflade of kluis te rommelen, maar ze drukt op een knop en plop! mijn nieuwe paspoort floept uit haar bureau naar boven, als een tosti uit een broodrooster. Systemen die werken! Ik wil haar zoenen, maar doe het niet. Daar is het systeem vast niet op berekend.
“Onze veel te weinig geprezen overheid”. Ja echt; daar staat het!
Nu moet ik toegeven dat ik, als ambtenaar in ruste, nogal gevoelig ben voor hoe er in de hedendaagse maatschappij over de overheid wordt gesproken.
Gelukkig blijk ik niet alleen staan in de overtuiging dat bij alle misrekeningen, bureaucratisch gemummel en soms optredende beroepsblindheid van onze overheid, de eindconclusie toch nog steeds moet zijn dat wij in een gezegend land leven, waar het merendeel van de voorzieningen en systemen gewoon werkt en het aantal onwrikbare zekerheden nog steeds aanzienlijk is. En dat is voor een groot deel te danken aan onze overheid. Wijs mij een overheid van een andere nationaliteit die het beter doet. Met hetzelfde budget, wel te verstaan. Dit even voor wie begint over Noorwegen, of zo.
Blijkt er toch zo’n overheid te zijn, dan is er natuurlijk altijd de mogelijkheid van emigratie..