.
.
Die akelige kattendroom hebben jullie nog van me tegoed. Een droom over katten die ik al meer dan tien jaar niet meer heb. Pjotr en Aranka, twee Blauwe Russen. Ze hadden het goed bij me, eerst in de Morinnesteeg en later hier in de Kleverparkbuurt en werden beide bijna twintig jaar.
Pjotr (hierboven) had van jongs af aan een voorliefde voor een plekje op mijn schouder. Dat zag er dertig jaar geleden zo uit (en ja, zo zag ik er dertig jaar geleden uit).
.
.
Ik was dol op die beesten en de laatste twee, drie jaar van hun leven werden ze tot hun grote genoegen bovendien vertroeteld door de huisdichteres. Alleen, toen ze kort na elkaar stierven, moest ik wel toegeven dat hun harige, pluizige aanwezigheid mijn luchtwegen geen goed had gedaan. Dus opvolgers hebben ze nooit gekregen. Het goede nieuws: mijn inhalator verdween in de vuilnisbak.
Van de week droomde ik dat we op vakantie waren. We stonden bij een bushalte te wachten en ineens bekroop mij een bang gevoel. “We hebben niemand gevraagd voor de katten te zorgen!” En we waren al tien dagen van huis. Ik maakte kansberekeningen, voelde me schuldig, hoorde ze verontwaardigd mauwen en zag ze uitgeteerd rechtop voor de ramen staan… Toen de bus kwam en ik een OV-pasje trok, bleek dat aangevreten als door een radeloos beest.
.
.
Het was slecht wakker worden. En waar komt – na tien katloze jaren! – zo’n droom vandaan? Ik kan me geen aanleiding herinneren en het is ook niet zo dat ik tot dit soort vergeetachtigheid in staat ben. Ik hoop van een reprise de komende tien jaar dan ook van gevrijwaard te blijven.
In mijn droom liepen, in dezelfde week, vier rode katers binnen die acuut moesten blijven. Hm.
Niks katten! Het zijn de Russen die de Blauwen in de VS de nederlaag hebben bezorgd. Een gevalletje “Trumpsomnia”. Sterkte Marius …