We maakten een wandeling langs het strand bij Zandvoort. Daar vonden we een dode jan-van-gent in verwrongen houding.
.
.
En verderop nog een. Er waren ook leukere natuurwaarnemingen. Eerder op de dag stonden we minutenlang stil langs de oever van Het Wed, waar een knobbelzwaan bezig was met het vervolmaken van zijn/haar ochtendtoilet. Er hing veel van het resultaat af, te oordelen naar de gedrevenheid van het poets-, borstel-, streel- en wrijfwerk. Moest er misschien nog een last-minute-maatje versierd worden? (Verderop in het meertje dreven al twee zelfingenomen stelletjes.)
We werden vooral gefascineerd door de manier waarop de borstkas met de snavel werd bewerkt. Dat ging niet zachtzinnig, het dons werd dan weer met open bek aangevallen, dan weer gestyled met de zijkant van de snavel. Van onze aanwezigheid – op vier meter afstand – trok het beest zich niets aan, het leek er eerder door geïnspireerd. De hals haalde onwaarschijnlijke capriolen uit om ook de lastigst bereikbare delen van de verentooi te fatsoeneren en bediende zich van een veelheid aan technieken. Als door middel van genetische manipulatie het menselijk lichaam ook kon worden uitgerust met zo’n flexibele én gespierde extensie zou ik vóór zijn. Nou ja, kijk zelf maar, dan snappen jullie wat ik bedoel.
.
.
Iemand die zich afvraagt hoe ze de hals zelf schoon houden? Dagelijks drie uur weken in zoet water, vermoed ik (dit is de romp van de helft van een van de twee stelletjes).
.
.
Paars PS In de zijbalk kun je je abonneren op het RaDa – je krijgt dan een emailbericht zodra er een nieuw stukje is verschenen.
Het stemt tot troost dat ook zwanen last hebben van zwemmersjeuk.
“Zoals de zwanen moesten wij leven”. Op TV zag ik eens een moeilijke Boy George-achtige jongen die zich minder aantrok van de aap als vertrekmodel dan van de zwaan als streefdoel.