Utrecht CS staat al een tijd in de steigers. Zoveel was mij bekend. Maar dat het er zoveel waren…
.
.
.
De stationshal vind ik mooi geworden, over het gebied rondom kan ik niet juichen. Het lijkt alsof anderen ook aanvoelen dat er iets ontbreekt in de betonjungle, afgaand op dit bevreemdende inf0bord.
.
.
Waar de dichtstbijzijnde luzernevelden zich bevinden staat niet vermeld, noch hoe je ze kunt bereiken met het openbaar vervoer. Voor stadsmensen: veevoer, die luzerne, en als de zaden ontkiemen heb je alfalfa. Afijn, als je die velden hebt gevonden in de natuur fladderen de bijbehorende vlinders er dus boven, mits ze zich aan de natuuragenda houden.
Even verderop stond nog een bak schaamriet, maar als vlinder of bij heb je in de wijde omtrek weinig te zoeken, op 25/7, 26/7 of whenever… Als mens voel je je hier evenmin in je element (Rabo-bankiers uitgezonderd).
.
.
.
.
Als je het barre stationsgebied eenmaal achter je hebt gelaten is het in Utrecht betrekkelijk eenvoudig lommerrijke routes door de stad te vinden. Vergeleken met Haarlem bedoel ik. Zo wandelden wij aangenaam in de omgeving van Lunetten. Snelwegen en andere verkeersaders zijn weliswaar hoorbaar aanwezig, maar worden afgeschermd door geluidswallen en bosschages. Toch is ook hier de omgang van de mens met zijn omgeving bijwijlen ongemakkelijk.
.
.
Als je het te riskant vindt, zo’n natuurbos, ligt verderop misschien een kunstbos? Of een luzerneveld? Wij (durfals!) waagden het erop en stuitten (afgezien van doornen aan de bramenstruiken en wat vochtige regendruppels) nergens op gevaar. Ons dagje Utrecht werd afgesloten met een grandioos diner in een restaurant op de 10e verdieping van een watertoren. Een mooie manier om afscheid te nemen van de stad.
.
.
Paars P.S.: in de zijbalk kun je je abonneren op het RaDa – je krijgt dan een emailbericht zodra er een nieuw stukje is verschenen.