Ga naar de inhoud

Houvast

Nu al de droevigste zin van 2019. Nee, niet zo voorbarig: gewoon een minder vrolijke zin op de valreep van 2018, vastberaden uitgesproken door een oudere medewerkster van de Dekamarkt: “Ik ben dan wel alleen vanavond, ik wil wél een oliebol.”

Het is trouwens wel  de reden dat ik graag bij die winkel kom – ze hebben er nog personeel dat de stemgerechtigde leeftijd al heeft bereikt en zelf ervaringsdeskundige is op het gebied van de dagelijkse boodschappen.

Ik ga zo meteen nostalgische bietensalade maken (de nostalgische bieten liggen te wachten tot ik mijn laatste RaDa-punt van het jaar heb gezet/gemaakt en de keuken in ga) en ik heb zin in de avond. De meeste mensen kijken uit naar de jaarwisseling, als ik de stemming bij Bacchus en Van Vessem goed peil. Anderzijds, zijn er nog denkende mensen die het Nieuwe Jaar geheel onbevangen kunnen verwelkomen? Zonder een gevoel van naderend onheil en vaag onbehagen?

.

neusje2

Rood dopje, al dan niet symbolisch

Hoewel ik er zelf ook niet geheel van verschoond blijf, vertrouw ik onze collectieve somberte niet helemaal. In deze door X-gangenmenu’s en losse afspraken versnipperde vakantie lees ik (hapsnap) Het tijdperk van de tovenaars van Wolfram Ellenberger. Een ook voor leken toegankelijk en fascinerend boek over denkers als Heidegger, Wittgenstein en Walter Benjamin, die tussen de brokstukken van de Eerste Wereldoorlog noodgedwongen trachtten de filosofie opnieuw in de steigers te zetten en een samenhangend wereldbeeld te fabrieken. Zet die generatie af tegen de mijne (plus alle volgende) en je kan niet anders concluderen dan dat wij papkindjes, zeurpieten en angsthazen zijn. Ach wat, laat ik jullie erbuiten laten en alleen voor mijzelf spreken.

En er is altijd hoop en onverwachte steun. Neem de stang. Een stang is een stang, was een stangpunt dat ik lange tijd huldigde (al weet ik niet of Heidegger het met me eens zou zijn – Stange ist Stange). Je grijpt je eraan vast en hopelijk is er plek voor jouw hand tussen die van je medereizigers. En anders pech. Maar een paar weken terug zag ik in metrolijn 50 deze briljante variant. De triple-stang!

.

paal3

.

Ook in 2019 zal het RaDa steun en houvast pogen te bieden aan Haarlemmers en niet-Haarlemmers. Een prettige avond, iedereen!

11 reacties op “Houvast”

  1. Nostalgisch is met zure haring, toch?
    Ik maak de bietensalade tegenwoordig (eens per jaar met Oud en Nieuw) met gerookte makreel. Ook lekker en wat neutraler van smaak.

  2. Marius (RaDa-reda)

    @Gerko: Ja, die ook, maar nostalgische zure haring klinkt toch weer minder… Maar dank voor de makreeltip en veel plezier!

  3. Ja, het lijkt wel alsof grote werken juist ontstaan onder druk van grote cultureel-maatschappelijke spanningen. Zo beschouwt menigeen de enorme culturele prestaties van het Weense fin de siècle als een soort bijeffect van een schizofrene, achterhaalde machtspolitiek die uitmondde in de catastrofale val van het Habsburgse keizerrijk. En kijk eens aan Marius; dat geeft de burger weer moed: op de valreep van 2018 valt er in de verste verste geen grote cultuur waar te nemen dus met vallende rijken, zal het in 2019 ook wel meevallen. Jullie de beste wensen wensen is dus geen hol gebaar!

  4. Wittgenstein en een samenhangend wereldbeeld?
    Nog even los van de vraag wat een samenhangend wereldbeeld precies is, zou je kunnen willen zeggen dat Wittgenstein er aanvankelijk inderdaad op uit was om, voornamelijk door veel weg te strepen, tot een overzichtelijk, samenhangend wereldbeeld te komen. Een en ander uitmondend zijn bekende uitspraak “Waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen”.
    Of men hierbij kan spreken van het opnieuw in de steigers zetten is een nogal boude bewering. Sommigen, waaronder W.F. Hermans, hebben vraag gesteld of W. eigenlijk niet gewoon een einde wilde maken aan de filosofie.
    Qua zeurpieten: in zijn latere filosofie zette W. het citaat hierboven weer op losse schroeven. Voor hem was filosofie toen een taalspel geworden. Eén van zijn stellingen uit die latere tijd was: “Als een leeuw kon spreken, wij zouden hem niet verstaan”.

    Ja, zo kun je nog wel weer even door met de filosofie. Maar in de steigers zetten?

  5. Marius (RaDa-reda)

    @Hans Valk: Alle pretenties van deskundigheid vermijden, hield ik mijzelf wijselijk voor toen ik ‘Het tijdperk van de tovenaars’ hier introduceerde. Dat is kennelijk mislukt, volgende keer beter. Ik ben inmiddels tot de helft gevorderd en ik zou Ellenberger nog steeds willen aanraden. Hopelijk weerhouden mijn misplaatste steigers je er niet van dat boek eens in te kijken.

  6. @Hans Valk. De latere Wittgenstein heeft geen wereldbeeld en al helemaal geen theoriën. Hij onderzoekt slechts hoe we met onze taal(spelen) omgaan. “De filosofie is een strijd tegen de beheksing van ons verstand door de middelen van de taal.” Ja, hij maakte een einde aan een bepaald soort filosofie namelijk de filosofie van de wereldbeelden, inclusief die van zijn eerste periode. En dat we die leeuw niet kunnen begrijpen (verstehen) ondanks dat hij Nederlands zou praten, vindt zijn grond in de compleet andere levensvorm van het beest (zijn begrippenkader, als je daarvan zou kunnen spreken, is compleet anders). Wat Wittgenstein in de steigers heeft gezet, is een compleet andere, wat bescheidener manier van filosoferen dan voorheen.

  7. @Marius: ik hield je niet voor een deskundige voor wat betreft de filosofie; dat ben ik zelf ook niet.
    Maar een figuur als Wittgenstein, die aanvankelijk de filosofie van alle metafysica wilde ontdoen, was in eerste instantie meer een sloper dan een bouwer. Vandaar dat ik aansloeg op dat “in de steigers zetten”.
    Toch was W. niet helemaal wars van alles waarover men niet kon spreken. Hij was van mening dat het onzegbare zich toonde. Nadat ik dat had gelezen keek ik bijvoorbeeld met heel andere ogen naar sommige poëzie. “Er staat niet wat er staat”, schreef Nijhoff. Sommige dichtregels drukken, al dan niet in combinatie met regels ervoor of erna, meer uit dan wat er staat. Een soort onuitgesproken mystiek. Heel af-en-toe gebeurt er in het dagelijks leven ook wel eens iets waarvan je soms de diepere betekenis voelt, maar je bent niet in staat dit te beschrijven.

    Het boek van Ellenberger van Ellenberger was uitgeleend bij de locale openbare leeszaal, maar ik heb het gereserveerd.
    Ik denk wel dat Wittgenstein zou hebben gegruwd van de omschrijving “tovenaar”, maar dit terzijde.

  8. @Onwijsgeer: De latere Wittgenstein is inderdaad een heel andere filosoof dan die van de Tractatus. De Wittgenstein van de taalspelen is eigenlijk ook veel leuker, hoewel zijn werk uit die periode meer op een willekeurige verzameling aforismen lijkt, dan dat het een samenhangende verhandeling is.
    Met je interpretatie van de leeuw van W. ben ik het helemaal eens. Het gaat om de begrippenkaders waarbinnen bepaalde uitspraken worden gedaan. Een ander kader betekent een ander taalspel.
    Overigens reikt het boek van Ellenberger slechts tot 1929, het jaar dat W. in Cambridge aankwam en zich weer met filosofie ging bezighouden. Wittgenstein’s taalspelen vallen dus buiten dit boek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *