De 10-jarige jongetjes in Paddy Clarke van Roddy Doyle hebben ruwe omgangsvormen. We hebben het over Dublin eind jaren zestig. Vooral het jongere broertje van Paddy heeft het zwaar te verduren. Meermalen kwam ik de uitdrukking ‘to give him a dead leg’ tegen.
Het ging om een represaillemaatregel, dus aangenaam zou het niet zijn. Maar wat was het precies? Ik zocht het op en het been werd gedood door een ‘knietje’ in het dijbeen. Uit mijn voetbaltijd kon ik me nog wel herinneren hoe verdomd pijnlijk dat kon zijn. “Een ijsbeen!” riep een meisje in de klas direct. Die term kende ik evenmin.
We hadden het over de routineuze wreedheid tussen die straatschoffies onderling en ik vroeg me af of het in Haarlem-Noord veel anders was geweest op het schoolplein. Geen moedwillig ‘dood been’ dus, maar er kwamen wel namen boven van andere beproefde martelingen. ‘Prikkeldraad’, ‘de kieteldood’ en ‘spierballen rollen’ (met je knieën over de biceps van de onderliggende partij). Een ‘okkie’ staat mij ook bij (een tik bovenop de schedel / occiput), maar dat kan ik nergens terugvinden. En ja, meestal ging het pijnigen door tot iemand ‘Genade! Genade!’ kermde.
‘Genade’ – een woord dat je verder alleen tijdens de Heilige Mis hoorde.
.
.
Geen martelwerktuig, maar een handig gebruiksvoorwerp: de slaknijper / slagrijper, zoals gisteren gezien bij een etentje. Het was een oud, roestig familiestuk; voor mij handiger te hanteren dan het nu gangbare slabestek. Een onvermoed apparaat dus, zoiets als de sneeuwballentang.
Paars P.S. : in de zijbalk kun je je abonneren op het RaDa – je krijgt dan een emailbericht zodra er een nieuw stukje is verschenen.
Wichtergenoade! moet de jongeling vragen, als een of meer meisjes hem te pakken hebben en de baas zijn.
Uit: Nieuw Groninger Woordenboek door K. ter Laan, Groningen 1974,
zo staat ter verduidelijking voor in de kwatrijnenbundel (een per pagina) Meisjesgenade van Driek van Wissen. Het inleidend kwatrijn luidt:
Wel jongens, je kunt kiezen uit twee kwaden:
Je vult je leven met je eigen daden
en je blijft moederziel alleen voor straf,
ofwel je vraagt de meisjes om genade.
Bij de presentatie was ik betrokken en nog zie ik Drieks beteuterde gezicht toen hem op 17 mei 1980 het eerste exemplaar van zijn bundel, die hij niet eerder te zien had gekregen, werd aangeboden. Boven- en vooral onderkant had ik zo scherp mogelijk afgesneden en ook van het randwit kon het overbodige weg, terwijl de titelloze kwatrijnen toch leesbaar bleven. Alle andere exemplaren waren uiteraard op normaal formaat.
Carla Boogaard heeft in 1992 een jeugdroman Meisjesgenade gepubliceerd.
Het gedicht ‘Meisjesgenade’ van Ingmar Heytze eindigt met
Ik zou willen smeken om meisjesgenade
wanneer ik maar wist dat die zou bestaan.
Moet zijn: Carla Boogaards.
Jaren ’50 jeugdterreur. Men neme rozenbottels (van die oranje bolletjes) van struik in gemeenteplantsoen, hale daar de pitjes uit en wurme die in de kraag van een medescholier. Staat garant voor urenlange jeuk.
Doet me denken aan: ‘Hop, hop, ‘k heb de peer op’. Jongen ging op de speelplaats met z’n gezicht naar ‘n muur staan. Anderen probeerden hem dan weg te drukken. Een ‘spelletje’ dat ik me herinner van mijn lagere-school-tijd (jaren ’40!). Werd door de surveillant snel ‘n einde aan gemaakt wegens mogelijk erotische complicaties (denk ik).
@Jan Kal: Die presentatie had ik graag bijgewoond! Precies de goede grap voor hem. En geweldig woord, ‘wichtergenoade’, dat zal me vast nog eens van pas komen.
@Paul: rozenbottels, klitten en brandnetels – de natuur heeft veel te bieden inderdaad.
@ Is het hetzelfde als bokbokberrie? https://korsvanbennekom.org/2016/06/23/xx-336/
Er staat mij vaag een ‘genaderijmpje bij’ met sukade, maar het wil nog niet terugkomen. Of nu ineens wel? Genade, sukade, citroen – ik zal het nooit meer doen?
Genade, sukade, citroen – ik zal het nooit meer doen, dat heb ik nog van mijn moeder (Utrecht, 1938) geleerd. Maar bij mij (1965) op het schoolplein hoefde ik er niet mee aan te komen, het was niet gangbaar meer.
Dauwe Fon Der Meulen vertaalt vandaag bij mij op Facebook Jerry Lee Lewis’ regel: ‘Goodness gracious, great balls of fire’ in het Fries met ‘Famkesgunnade. Greote bollen fjoer.’
Omdat, waarschijnlijk vanwege duistere kronkels in de software die je blog bestuurt, ineens de reactie van Jan Kal op je blog van 1 maart 2019 als laatste reactie op je blog wordt vermeld, nog even dit:
De “okkie” die je in dit stukje noemt, komt ook mij bekend voor.
Op de MTS, die ik eind jaren ’60 bezocht, was een leraar die regelmatig “okkenootjes” uitdeelde. Dat was een harde tik met de knokkels van de hand, op de schedel van (in dit specifieke geval) een leerling die hem onwelgevallige dingen deed of zei.
De leraar in kwestie, een klein mannetje met Indisch bloed, had enige tijd in een Japans kamp doorgebracht tijdens de tweede wereldoorlog. Tegen Kees Slager, een boomlange knul die bij ons in de klas zat, zei hij ooit: “Als er weer oorlog komt, ga jij als één van de eersten dood. Jij hebt teveel voedsel nodig!”
Correctie: het is niet de software die mijn reactie opriep, maar een verlate reactie van dezelfde Jan Kal, zie ik nu pas..
Hoe het ook zij; het okkenootje bracht weer iets terug, dat in mijn onderbewuste sluimerde.