Bij de (over)leefregels voor het coronavirus zat ook de aanbeveling twee meter afstand te bewaren bij gesprekken. Lastig? Ja, maar ook vóór de landing van COVID-19 kan het bewaken van een privé-zone rond de eigen persoon hoogst problematisch zijn.
Zoals hier gisteren al onthuld, reisde ik zondagmorgen naar Maastricht. De NS had een aanbieding voor de 1ste klas en omdat ik – tegen beter weten in- hoopte op een leutloze heenreis, kocht ik zo’n kaartje. Tot Utrecht deelde ik de verder lege coupé met twee nors uitziende mannen, die beiden in hun eentje een vierzitje bezetten. Het forse individu aan de andere kant van het gangpad had de toegang tot zijn territorium gebarricadeerd met een slordig geparkeerde koffer. In Utrecht stroomde de trein vol carnavalspubliek; de deuren van de 1ste klas werkten kortstondig als dam en toen werd er aan de andere kant een collectief besluit genomen. Onder de omstandigheden was een invasie gerechtvaardigd.
De lege plaatsen werden (aanvankelijk met enige schroom) opgevuld, maar toen ‘Oeteldonk’ werd aangekondigd als NS-bestemming, wisten ze dat het wel snor zat. Een jonge vrouw was lenig als een inktvis langs de koffer geglipt en zat nu tegenover de man. Haar vriendin deed in souplesse niet voor haar onder en nam met een moeiteloze glimlach naast hem plaats. De man loerde verwijtend naar zijn koffer. Mislukkeling! Een conducteur liep door de coupé en taalde niet naar de kaartjes. Dus het was feest vandaag – officieel!
De twee jonge vrouwen (25 jaar?) trokken met grote vanzelfsprekendheid een blikje bier open. Het was 10.15 uur. En ze moesten praten, natuurlijk moesten ze praten, waarbij vier uiterst acrobatische wenkbrauwen voor een soort boventiteling zorgden. En zó intiem was hun gesprek dat ze als vanzelf naar elkaar toe bogen, waar de voorheen zo machtige koffer zich vergeefs wilde doen gelden. De man was nog even stuurs maar leek een maatje gekrompen. Ze waren noch luidruchtig noch brutaal; er voltrok zich hier een natuurlijk proces. Toen ik tien minuten later opkeek, was de koffer getransformeerd in een toog. Allebei leunden ze er vertrouwelijk met één elleboog op – biertje nog net in de hand (net niet op de koffer). Ik controleerde nog even of er geen bakje pinda’s op stond.
Hoe déden ze het? Hoe durfden ze het? Of waren ze zich er echt niet van bewust? Toen de man in Eindhoven/Lampegat uitstapte, vreesde ik dat hij zijn koffer straks ging mishandelen. De vrouwen/meisjes namen nog een biertje, bedachten dat ze zich vast op konden maken en stalden alle accessoires uit op het tafeltje. Terwijl zij zichzelf beplakten en beschilderden, stroomden de woorden en dansten de wenkbrauwen ongeremd door.
Paars PS: Wie nooit iets wil missen van het RaDa moet iedere dag zelf kijken of zich hiernaast abonneren (zie menu). De rss schijnt het weer te doen maar één abonnservice doet het niet meer
Vooral dat bakje pinda’s vind ik sterk. Ik reis nooit meer 1e klas, want voor dat soort ervaringen heb je geen carnaval nodig. “Doorlopen, dit is eerste klas. Allemaal rijke stinkers”. Die uitspraak herinner ik me nog wel. Vind de 2e klas ook gewoon gezelliger, overvol vaak, maar wel leuk. Straks met corona? Oei.