Een sneue farce, noemt The Guardian de ‘comeback rally’ van Donald Trump in een sardonisch verslag. De hal was bij zijn thuiswedstrijd in Tulsa, Oklahoma maar voor twee derde vol (ondanks een miljoen kaartaanvragen – volgens Twitter-geruchten hadden fake-fans onder wie verveelde Koreaanse tieners zich geamuseerd met valse aanmeldingen).
Er gaan door deze blamage koppen rollen bij het campagneteam, is de voorspelling – niet zo moeilijk, er rollen rond Trump altijd koppen. The Guardian heeft een speciale pagina, The firings and fury, die alle ontslagen bijhoudt.
Betekent dit nieuwe geklungel dat Trumps tijd voorbij is? Ik ben er nog lang niet gerust op, daarvoor is de man al te vaak onderschat. En ik las de afgelopen dagen Surviving Autocracy van Masha Gessen, die razendknap aantoont hoe het gangbare politieke idioom geen greep krijgt op Trump. Ze haalt de Hongaarse socioloog Bálint Magyar aan, die het voorbeeld geeft van een taal die ontwikkeld is om vissen te beschrijven, met woorden als ‘schubben’, ‘kieuwen’ en ‘vinnen’. Als er een olifant opdoemt, levert dat ontoereikende observaties op: de olifant kan niet urenlang onder water blijven, heeft een nutteloos klein staartje, etc. De olifant is Trump, die niet ‘presidential’ is, die lak heeft aan regels, procedures en dossierkennis; die er niet mee zit als de pietluttige fact-checkers van de Washington Post hem gemiddeld dertien keer per dag op een onwaarheid betrappen. Als president heeft hij recht op zijn eigen, alternatieve waarheid.
In die zin is ‘Trumpism’ (inclusief alle onwetendheid, improvisaties, blunders en inconsequenties) een systeem. Een systeem dat zichzelf in stand houdt door onzekerheid, angst en chaos te scheppen. Ah, het boek is al vertaald voor de Bezige Bij. Het is erg actueel, ook Trumps corona-gestoethaspel wordt behandeld. En samen met Amity and Prosperity en Lucy Ellmanns roman Ducks, Newburyport (die ik na 600 pagina’s weglegde maar wel uit ga lezen) vormt het een meeslepende, zij het weinig opbeurende trilogie over het huidige Amerika.
Het verdient in dit verband aanbeveling het essay van Harry Frankfurt (prof. em. Princeton) “On Bullshit” te (her)lezen.
@ Onwijsgeer: Ja, ik ken het! Ik zie net dat hij ook ‘On Truth’ heeft geschreven; daar ben ik dan weer minder benieuwd naar.