‘Een stadgenoot, stadgenoten!!!’ mag ik graag jubelen als een Haarlemmer het tot landelijke faam schopt. Helaas, toen psychiater Boudewijn Chabot gisteren werd geïnterviewd voor NRC moest ik mijn gebruikelijke jubel inslikken.
Deze oude psychiater wil niet naar de IC als hij ziek wordt.
Zijn goed recht, dacht ik. Chabot is pas negenenzeventig, maar goed, 60% van de mensen boven de tachtig schijnt er volgens hem zo over te denken. Zelf heeft Chabot ‘goede middelen’ voor auto-euthanasie in huis. En mocht hij een hersenbloeding krijgen, heeft hij zijn vrouw geïnstrueerd om 24 uur te wachten met 112 bellen.
Hij legt het uit in welgekozen bewoordingen – rationeel en met slechts een spoortje twijfel. En de pandemie? Hij is voor de avondklok, zij het om een verrassende reden: ‘Het is goed dat de strengste maatregelen zijn genomen, want nu kunnen we zien dat die ook niet gaan werken, of maar voor korte tijd.’ En dus houdt hij een intelligent pleidooi om vanaf nu de prioriteit bij het welzijn van jongeren te leggen. Het is duidelijk: hier spreekt iemand die tunnel ziet aan het eind van ieder lichtje.
Ik bekijk nogmaals de foto. Magere (om niet te zeggen uitgemergelde) man, gefotografeerd tegen een achtergrond van donkerbruine panelen. Een beetje klusser zou er zou er moeiteloos een knappe doodskist van maken. Het gezicht staart in de leegte, zo niet de eeuwigheid. Cadaverous (is er een Nederlands woord?). De RaDa-reda fabriekte er moeiteloos een nep-biografietje bij.
In de zandbak speelde Boudewijn al graag grafdelvertje. ‘Serieuze leerling; moet morbide fantasieën leren onderdrukken’ schreef de bovenmeester op zijn eindrapport. Als hangjongere vertoefde Chabot na de schemering op kerkhoven. Ook als de doodsklokken beierden was hij daar niet weg te slaan.
De eerste LP die hij kocht was ‘Miserere’ van Allegri. Waarom niet iets vlots van Elvis of Chubby Checker, vroeg zijn moeder zich lichtelijk bezorgd af. In zijn studentenkamer (hij was toen eerstejaars necrologie) kon Boudewijn pas slapen nadat hij zijn matras had vervangen door een afgeschreven grafzerk. Later, in zijn beroepspraktijk ‘Memento mori’, specialiseerde Chabot zich in patiënten die zwaar leden onder hun eigen sterfelijkheid. In plaats van op de divan te liggen werden zij in de behandelkamer een uur lang opgebaard. Je sterft maar eenmaal, aldus de psychiater, dus een professionele voorbereiding komt goed van pas als de dood nood aan de man is.
Genoeg! De man zegt zinnige dingen, daar niet van (lees hier het hele interview en bekijk de foto). Maar de RaDa-reda wil ze nu liever niet lezen. Soms is het beter de kop (premortaal) even in het zand steken. Leve de oppeppers, de potsenmakers, de lachebekjes, de Tom Moores. de optimisten tegen beter weten in. In de Velserstraat staat op een ruit dit troostrijke gedichtje. Van Doeta Aartsma, alias Doet (zie website). Voor wie er wat aan heeft:
Het is allemaal even anders
het gaat niet zoals gepland
de drukte die normaal was
en de rust die langzaam went
het is ook heus niet simpel
dus verwijt het jezelf niet
als het eventjes mislukte
of als je omvalt van verdriet
stel niet te hoge eisen
aan wat allemaal nog moet
het hoeft niet allemaal perfect
soms is goed gewoon ook goed.
Dank Marius
Chabot zorgt voor zichzelf
Zo gaat ie goed
Zegt spuit 11
De Dood die vreugdevol doet
Niemand vergeet
Zoals een ieder weet
Waar men ook gaat
Komt Hij
Vroeg of laat
@ Antonie: Dat zijn de betere reacties! In de bloemlezing wil ik er ook een aantal opnemen, je bent in de race.
Tja, eens. Eerst de schoolgaanden en lesgevenden en dan …ik? Maar ja, dit is een mening. Mooi gedichtje.
Het verhaal van Chabot gaat wat verder dan de dilemma’s en bezoekingen waarvoor Covid-19 ons stelt. Hij heeft ideeën over doodgaan die afwijken van het gemiddelde, vermoed ik. Dat doodgaan bij het leven hoort, dat er geen ontkomen aan is en dat er geen enkel recht bestaat op “ver boven de tachtig” worden, zijn meningen die ik volledig met hem deel. Ik proef daarin een zeker acceptie van de dingen des levens.
Wat me in dat licht wèl opvalt, is dat hij de manier van doodgaan, die hem op zeker moment zal toevallen niet wil accepteren, maar zèlf wil bepalen hoe dat gaat. Het moet toch vooral snel en pijnloos. Daar wringt iets, naar mijn idee.
Pijn lijkt me geen punt. Men spuit je ècht wel gevoelloos, als die pijn ondragelijk wordt. Wat zit er dan in de weg? Verlies van waardigheid en de weigering dat te ondergaan? Of denkt Chabot puur in termen van maatschappelijke kosten?
Hoe dan ook: stof tot nadenken. Dat je dat als stukjesschrijver even niet wilt, valt te billijken. Maar waarom Chabot dan met een nep-biografie belachelijk moet worden gemaakt ontgaat me. Ondanks dat “genoeg!”, staat het er gewoon. Een rare hyperbool, wat mij betreft.
@Hans Valk: Wat zijn we weer streng! Het is maar een Dagklad, hoor! Dat impliceert enige losheid en zwier. Een hyperbooltje af en toe hoort daarbij.