Wie versmaadt
De pret van lijm op boterhammen
Ofwel het vrolijk spel der vlammen
Bijvoorbeeld in een nachtgewaad?
De keukenmeid was bezig met de vaat
En niet verdacht op onze handgranaat
Heur laatste uiting was een blik vol haat
Kattekwaad
Aldus Drs. P. in ‘Kattekwaad’, uit een tijd dat kinderen veel buiten speelden. En het bestaat nog. In zijn onschuldigste vorm maakten wij het vanochtend mee: belletje trekken. Een meisje van vijf of zes in een zoetroze jackje ‘bevroor’ op de stoep toen ik de deur openzwaaide. “Had jij gebeld?” vroeg ik. Ze schudde heftig met haar hoofd, alsof nekletsel niet bestaat en ogen niet uit hun kassen kunnen vallen (in dat laatste had ze gelijk).
“Weet je het zeker?”
Nu een beetje verlegen keek ze over haar schouder naar een plek achter een auto aan de overkant, waar ik een handlanger vermoedde. Toen ik boven nog even uit het raam keek, smaakte ik het genoegen van een heterdaadje. Beide bengels alweer in volle actie: naar een voordeur sluipen, aanbellen en gierend van de lach naar een schuilplaats sprinten. Dikke pret! Het had iets anachronistisch. Ouderwetse vermaak, alsof die donderstenen nog nooit hadden gehoord van beeldschermverslaving en coronasomberte. En dan morgen ook nog sneeuwballen gooien… het leven is goed!
BELLETJE LELLEN !
Er is nog hoop inderdaad !
Dat gevoel bestoof mij ook toen ik vanmiddag over het Statenbolwerk in -5 naar huis liep.
Met al die sleetjes van de versbesneeuwde heuvels af ! En dan net op tijd remmen ( is ‘ schuin ‘ gaan ) , zodat het publiek de adem inhoudt of er niet toch in het zwarte water
geplompt wordt . Daar kunnen geen Olympische Winterspelen in Bejing tegen op !