Straatjournaal april ’21
Wat zegt het dat ‘energie’ zo veelvuldig opduikt in reclames? Dat we als volk de totale uitputting nabij zijn? En steevast wordt het menselijk lichaam voorgesteld als een vooroorlogs Fiatje met een lege tank dat rochelend is gestrand in de berm. De bestuurder moet met een jerrycan naar een boerderij, waarna het vehikel opgewekt verder tuft. Alleen krijgen wij onze ‘benzine’ toegediend in de vorm van isotone toverdrankjes en instant body-boosters, liefst met een door Inca-priesters ontdekt geheim ingrediënt. Wat dat aangaat is er weinig veranderd sinds ‘Mars geeft je direct weer energie!’
De werkelijkheid is minder simpel en des te intrigerender. De afgelopen maand zijn wij verhuisd en tussen het in- en uitpakken werden we er meermalen aan herinnerd dat er andere energiebronnen zijn dan gehypete potjes en slimme flesjes.
Neem onze verhuizers. Ze zouden onze bovenwoning ‘s middags leeghalen en de inboedel de volgende ochtend afleveren op het nieuwe adres. Op het laatste beschikbare dienblad had ik koeken, paardenworst en vruchtensap klaargezet en (knipoog!) één blikje Red Bull. Er arriveerden er twee in plaats van de afgesproken vier. Het was hun derde klus van de dag en hun maten waren nog onderweg uit België.
Op elke verdieping stonden zo’n zestig geëtiketteerde dozen. Vanwege de smalle ramen kon geen verhuislift kon worden gebruikt, dus al die dozen moesten afzonderlijk de lange trappen af. Het tweetal begon manmoedig aan het karwei. Ik was niet te beroerd af en toe een symbolisch doosje te sjouwen – nadat ik me ervan had vergewist dat er ‘BADKAMER (wattenschijfjes en make-upsponsjes)’ op stond – maar de bulk bestond uit boekendozen van 23 kilo, waar ik mijn broze kraakbeen en gewrichten niet aan waagde. De grootste, een laconieke knaap zonder opzichtige spierbundels, werkte zich zonder zelfmedelijden in het zweet (later vertelden ze dat hij bokser was). Trappen op, trappen af. Wat een bikkel! Ze hielden contact met de snelweg. De hulptroepen naderden.
Het schemerde al toen er nog twee (!) wagens voorreden. Met zijn zessen konden de mannen pas echt demonstreren dat verhuizen een vak is. Een kunst. Ze hielpen elkaar, gaven aanwijzingen, manoeuvreerden kalm en behendig met de buffetkast en een sculptuur dat wij gebakerd hadden in noppenplastic en hysterisch oranje plakband (‘breekbaar / fragile’).
De klus moest nu snel geklaard, merkte je, om 7 uur begon Ajax. Ik zag geen bliksemschicht neerdalen, maar 3×2 was ineens veel meer dan 6. Het zoemde, het knetterde en vonkte. Energie! Saamhorigheid! Zoals bij marcherende, zingende soldaten of bij Romeinse galeislaven in de oudheid. Wij zaten beduusd op de vensterbank en zagen toe hoe ons bestaan van de afgelopen twintig jaar in moordend tempo werd ontmanteld, tot het kruidenrekje en bedlampje toe. Aan pauzes deden ze amper (hoezo Red Bull?). En toen… waren ze klaar, ons achterlatend in een halfduistere, sfeerloze woonkamer, met stofmuizen op het laminaat en verschoten plekken op het behang.
De dagen daarna voelden wij eveneens wonderbaarlijke energiestromen, bij het openen van de 130 dozen en het inrichten van het nieuwe huis. Hoewel allebei solistisch ingesteld, merkten we hoe we gedreven samenwerkten om alles de juiste plek te geven. We sjorden en tilden, bedisselden, monteerden, puzzelden en vierden onze kleine succesjes. ‘s Avonds kdoinkten we uitgeteld neer voor de tv (die het nog niet deed), maar in bed beraamden we alvast waar we de inhoud van doos 38 of 62 de volgende dag zouden laten. We ontwaakten vroeg, vol daadkracht.
Nu zit ik ‘s ochtends weer aan mijn bureau en geniet van ‘onze’ merels, die onvermoeibaar af en aan vliegen met nestmateriaal. Bulkend van energie en motivatie. Uit welk raadselachtig doosje? Zoals mijn vader altijd zei: De Heer mag het weten…
Ahhh….Kdoinken (oh no ma! to pay ?)
@onwijsgeer: oh no ma, no pay in diet … wel een slechte, zo hard is ons bankstel bij nader inzien ook weer niet.
Waar die energie bij mij vandaan komt?
Hoewel mijn vader me naar Christelijke scholen stuurde, en ik een gedeeltelijk confessionele opvoeding heb genoten, zei hij in dergelijke gevallen: “Joost mag het weten!”
Wie die Joost was heb ik nooit achterhaald. Maar ik vermoed wèl dat mijn vader toen al van zijn geloof was gevallen.