Onbevooroordeeld wil ik zijn, principieel bereid het mooie in het lelijke te zien of het uitzonderlijke in het banale. Overrompel mij, denk ik telkens als ik begin aan een artikel over moderne kunst. Alleen, waarom gebeurt het maar zo zelden?
In NRC schrijft Sandra Smallenburg vandaag over landschapskunst in de ruimste zin des woords. Dennis Oppenheim die in 1969 luchtfoto’s maakte terwijl hij een Groningse boer beneden liet ploegen volgens zijn instructies. Of Pier plus horizon van Paul de Kort. Mijn aanvankelijke welwillendheid houdt vaak stand tot het moment dat ik de theoretische onderbouwing of interpretatie lees.
De krant geeft een prominente plek aan Wood Circle van Richard Long. Die trekt door de natuur en werkt op locatie met wat hij aan materiaal aantreft. Soms wordt zo’n kunstwerk verplaatst naar een galerie. De Houtcirkel (te zien in het Van Abbemuseum) heeft een doorsnee van 7 meter en dient gevuld te worden met 840 takken, die elkaar nergens mogen raken. Een soort legpuzzel.
Waarbij ik krampachtig de gedachte probeer te onderdrukken van alle filistijnen sinds Goliath: dat kan een kind van zes ook maken. En het vervolgens toch denk. Dit was het begin van de wandeling van gisteren, over uiterwaarden die twee maanden terug nog onder water stonden. De huisdichteres vertrapt argeloos een potentieel landschapskunstwerk.
Ik kan het niet helpen…
We liepen eerst langs de IJssel naar het noorden, maar na een veelbelovend begin werden we door schrikdraad gedwongen het fietspad langs de drukke N337 aan te houden. Met een fraai uitzicht over de madeliefjes, dat wel (het leek wel sneeuw, zoveel waren het er).
Toen we het verkeer beu waren, staken we over en vonden een vriendelijk weggetje door het boerenland. Anonieme scheppers hadden een compositie met koolzaadvelden en knotwilgen aangelegd.
En ook de levende have liet zich van zijn beste kant zien. Deze pony’s kwamen van verre enthousiast op ons af stuiven.
En zo werd het toch nog een goede middag.
Abonneer je hieronder kosteloos op het Agrada (Agrarisch Dagklad) of bestel nu alvast de bloemlezing Dagklad, de Haarlemse jaren (te verschijnen rond 1 september).
Die theoretische onderbouwing laat ik nu maar zitten. Ik begin wel helemaal overnieuw, aan de overkant van de IJssel waar vrouw H. mijn conceptuele groeikunst hopelijk niet onder de voeten treedt. Misschien maar beter 20 km verderop ook.
In diezelfde bijlage dit pareltje:
Directeur Emilie Gordenken van het Van Gogh Museum in de NRC van 29 april:’Toch wil ik de perceptie weerspreken dat de depots vol liggen met objecten die het daglicht nooit zien. Wij hebben bijvoorbeeld 4000 brieven en veel prenten pentekeningen, die zijn kwetsbaar en mogen maar weinig op zaal hangen omdat ze door het licht verkleuren. Die liggen goed in het depot.’