‘Onbestemd’ – mag ik mijn gemoedstoestand zo aanduiden? Er woelt en krioelt van alles door mijn hoofd aan tegenstrijdige gevoelens (waarover een andere keer wellicht meer).
Even vreesde ik dat ik ‘onbestemd’ te pas en te onpas heb ingezet de afgelopen jaren, uit gemakzucht, maar Google (zelf nooit onbestemd) vindt het amper vijf keer in de 3000+ stukjes op deze webstek. Dat valt dus mee.
Zou Mira Feticu zich al van dat mooie woord bedienen? Ik lees momenteel haar Liefdesverklaring aan de Nederlandse taal, over het touwtrekken tussen haar moedertaal Roemeens en het stroef verworven Nederlands. ‘Je moet er zalm op doen’ raadde ze ooit een collega met een gezwollen wang aan. Hij veronderstelde dat het een oud huismiddeltje uit de Donaudelta betrof, in plaats van een vergissing (‘zalf’). Ik ben pas op de helft van de 43 korte hoofdstukken, maar wil het boek alvast aanbevelen aan iedereen die is geïnteresseerd in taalpsychologie (‘ben ik een taalverrader?’) en literatuur; Feticu schuwt grote thema’s niet en schrijft voortreffelijk.
Kwam het door mijn onbestemdheid? Ik werd vanochtend om 6 uur wakker. Wakker wakker, dus ik ging eruit en maakte een ochtendwandeling aan de Gelderse kant van de rivier. Ook het IJssellandschap wist nog niet wat het wilde. Er steeg ineens mist op, soms brak de zon even door, de regie was duidelijk zoek. De koeien, net uit de stal, liepen op de grens van schaduw en licht. Een haas zat maar een beetje te zitten en wist niet waar het heen moest met de wereld.
Ik dacht aan A.L. Snijders, gisteren aan een hartaanval overleden tijdens het schrijven van een kort verhaal voor het Achterhoekse streekblad De Berkelbode.
Snijders schreef naar eigen zeggen liefst op een oncomfortabel houten krukje, zodat hij niet in de verleiding kwam nodeloos op zijn zinnen te poetsen (of een trilogie te schrijven in plaats van een zkv/zeer kort verhaal). Toen hij twee maanden dagelijks voor de Volkskrant schreef, was dit zijn routine nadat hij uit zichzelf om 5 uur was ontwaakt: Ik ontrolde me van foetus tot mens en ging op mijn rug liggen en keek met open ogen in de duisternis. Ik bedacht het stukje, dwz ik bedacht zinnen zonder kleefstof. Na het voeden van de honden en het aanmaken van de kachel ‘kleefde hij de zinnen aan elkaar’ en stuurde ‘de boel’ om 7 uur op.
Het wonderlijke aan Snijders’ verhalen vind ik juist hoe weinig kleefstof je ziet. Stilistisch doet hij me denken aan een virtuoze basketballer, die in zijn eentje op een achterafveldje schijnbewegingen en doelpogingen improviseert. Slungelig en nonchalant, zich schijnbaar onbewust van de blikken van voorbijgangers. Sterallures had Snijders trouwens niet: voor een optreden (onbezoldigd) bij de Vorlesebühne tufte hij vrolijk naar Utrecht. Leve het korte proza.
“Stilistisch doet hij me denken aan een virtuoze basketballer, die in zijn eentje op een achterafveldje schijnbewegingen en doelpogingen improviseert. Slungelig en nonchalant, zich schijnbaar onbewust van de blikken van voorbijgangers.”
Mooi beeld! Ik zal er aan denken als ik weer eens met mijn bal naar een achterafveldje ga. Ik waan mij dan altijd virtuoos en altijd bewust van de (bewonderende) blikken van de niet bestaande voorbijgangers
Ja; A.L. Snijders. Alsof het zo zijn moest vergiste de Volkskrant zich al in de eerste zin van zijn in memoriam: “A.L. Schrijvers” was overleden.
Zijn dikke bundel ‘Vijf Bijlen’ lag een paar jaar terug een tijd op mijn nachtkastje. Elke avond voor het slapen gaan een paar ZKV’s.
Een jaar geleden, kwam ik een politieman tegen die les van hem had gehad. Hij vond hem “een vreemde vogel”, maar Snijders had toch zijn blik verruimd.
Zijn relativerende en ironische blik op de jaren zestig staat me ook nog bij: “Het drama van de jaren zestig was, dat ik toen dacht dat er een maatschappij van kunstenaars aan het ontstaan was, maar het werd er één van maatschappelijk werkers”.
In al zijn onaangedaanheid had ik verwacht dat hij meer dan honderd zou worden.
Maar helaas.