Gisteren sprak ik een man die Ulysses aan het herlezen was, de 24 uur van Leopold Blooms omzwervingen door Dublin op 16 juni 1904, in achttien episodes / ruim 900 pagina’s. Voor wie dat wat veel lijkt…
Gisteren verbleef ik acht uur in Haarlem, voor boek-/zelfpromotie (waarover binnenkort meer) en om een paar boeken te bezorgen. Ik arriveerde rond het middaguur. Naar de Eksterlaan (in Noord) en terug maakte ik gebruik van bus 2 (heen) en 3 (terug). Verder deed ik alles lopend – langs de twee betere boekhandels in het centrum en het Noord-Hollands Archief, daarna naar de Kleverparkbuurt en de Zijlweg en ik eindigde de tocht bij station Bloemendaal, waar ik de trein terug nam. Leeg (niet de trein, maar ik). Drained. Uitgewrongen.
Er was iets met deze dag. Waar waren de koetjes en kalfjes, de ditjes en datjes? Het leek of iemand hem met Joyceaans vakmanschap had gecomponeerd. Geïmpregneerd met betekenis. Extra lagen had aangebracht en geraffineerde spiegeleffecten. In het etablissement waar ik me de goede soep herinnerde, bleek de kokkin zich mij te herinneren. Ons luchtige gesprekje van vijf jaar geleden! Amper weer buiten werd ik herkend door de ex van een lang overleden vriend; destijds (25 jaar terug) was er pijnlijk veel onuitgesproken gebleven; nu, op een kille straathoek, haalden we de schade in. Zij had dagboeken vol over de affaire, bekende ze.
Op de Gedempte Gracht kwam ik oud-collega L. tegen, die er geen doekjes om wond dat hij kampte met een geestelijke instorting. Ik mag hem erg graag. Hij had maar 20 minuten voor de koffie die ik voorstelde – lang genoeg om me te laten meevoelen met wat hij moest doorstaan. En zo kwam er meer op mijn grillige pad – gelukkig (vergeet niet dat Ulysses een komisch meesterwerk is) niet alleen narigheid.
Het schemerde al toen ik bij mijn moeder aankwam. Ze kwakkelde de afgelopen week met haar gezondheid. In koortsdromen was er van alles langs komen ijlen. Ze besefte dan vaag dat wat ze zag niet echt was, want als ze haar hand uitstak verdreef ze de drogbeelden. Het moest laconiek klinken en de dokter wist ervan, maar gerust kon ik er echt niet op zijn.
Wat heb ik mezelf bespaard door na dat bezoek de trein naar huis te nemen? In plaats van me nog zestien uur Haarlem in te wagen, met kroeg- en bordeelbezoek en alle opgeroepen schimmen uit het verleden? Aan die armzalige 900 pagina’s zit je dan zo.
Aandoenlijk je moeder. De mijne zag kabouters de tv in klimmen en grote scheuren in de muur. Kwam van medicijnen en ging uiteindelijk over.
Marius, had Joyce een toekomstroman geschreven?
@ Cees: Ja, we horen nu van meer gevallen. En hopen er het beste van.
@ O’geer: millennium bug!