Goed, over zelfpromotie. In den beginne was er het Boek. Met die geweldig leuke presentatie. De thuiswedstrijd, zeg maar. En wat een voldoening om het eindelijk in handen te hebben, in al zijn glimmende pracht. Er verscheen een recensie in het HD (mwah…) en een in Straatjournaal van iemand die het echt gelezen en begrepen had.
Een aantal dagen baadde ik mij in de warme gloed van het auteurschap. Die geleidelijk afnam. Het Boek? Dozen boeken in de kille garage, zal je bedoelen, die aan de m/v gebracht moesten worden door middel van koelbloedige zelfpromotie. Met vijf exemplaren (= 4 kilo schoon aan de haak) naar een boekwinkel en proberen het woord ‘consignatie’ zonder kokhalzen uit te spreken. Klinisch onderhandelen met glossy HRLM over een ‘signalement’ van 5000 woorden 50 woorden. Het ging me slecht af.
Er druppelden complimenten binnen, heus wel. Desondanks was er plots die ene avond (zo’n klamme avond dat je niet lekker in je vel zit, of het gevoel hebt dat de helft van je vel is afgeschraapt) dat ik tot mijn eigen schrik precies bleek te weten wie van mijn vrienden en familieleden het boek hadden besteld. En, erger, wie niet. En wie het hadden aangeschaft zonder erin te lezen. En wie… Gruwel, welke overijverige, rancuneuze boekhouder was daar aan het werk? De volgende ochtend heb ik hem stante pede ontslagen. En somde ik berouwvol een aantal boeken van bekenden op die ik zelf had veronachtzaamd.
Zijn dit gevoelens die iedere schrijver herkent? Hoe dan ook, daarna was ik genezen. Ik koester nu de vriendelijke reacties en dat zijn er aardig wat. Het verrassendst was het sonnet (SONNET!) dat mijn stukje Oehoe in de nacht uit 2007 inspireerde.
Vannacht rond drie uur klonk het in de straat.
Een eerste oe-oehoe passeerde traag
de achterkant van het gordijn: een vraag
die ijzingwekkend lang gesteld werd. Kwaad
alsof het diepste van de nacht alleen
aan hem behoorde?
Vijfenhalve regel? Voor de rest verwijs ik jullie naar het weblog van de Dwarse Man.
En verder is het nu zaak de r-factor op 1 te houden en te hopen op een tweede golf: als iedereen die Dagklad, de Haarlemse jaren goed vindt er in december een cadeau doet, zal de bodem van de laatste kartonnen doos in het voorjaar van 2022 in zicht zijn (volgens het ZMT/zelfpromotie management team althans).
Trouwens: op zondag 14 november treden de huisdichteres en ik op in het Badhuis in de Leidsebuurt (aanvang 15 uur). Jolanda Prinsen en duo Heug zijn er ook. Daar heb ik veel zin in.