Ik begin de dag meestal met een papieren krant en helaas vereist dat vaak nogal wat geestelijke acrobatiek. En de oorlogsdreiging verdrong ik dan vanochtend nog laf; ik vluchtte naar de ruimte.
Maar ook daar is niet alles koek en ei. Er is te weinig… uh… ruimte voor alle satellieten die politieke grootmachten en grootkapitalisten willen lanceren. En nu wil Europa, net als China, Rusland, Elon Musk en Jeff Bezos ook een plekje onder de zon (een bescheiden vloot van honderd Europese satellieten, naast de 4000 waar Amazon naar streeft). In het NRC-artikel kwam ik het woord ‘ruimtevaartondernemer’ tegen voor een Brits bedrijf dat 100.000 van die dingen wil lanceren. En al die satellieten laten van alles achter hun kont slingeren: nu al 330 miljoen puindeeltjes tot maximaal 1 cm (niet mijn eigen telling, redactie).
Ik daal enigszins ontgoocheld af naar de aarde, naar de oceaanondernemers; want een pagina verder gaat het over The Metal Company onder leiding van de Canadees Gerard Barron, die zijn begerig oog heeft laten vallen op de mangaanknollen die voor het oprapen liggen op de oceaanbodem. Geen vergeten of verdronken groente, maar erts dat lucratieve metalen bevat die gebruikt worden in de batterijen die de energietransitie mogelijk moeten maken. Schreef ik ‘rapen’? Waarschijnlijk komt schrapen meer in de buurt en zeebiologen maken zich zorgen over de laatste ongerepte ecosystemen. Diepzeemijnbouwers verweren zich door te wijzen naar hun regenwoudcollega’s in Congo, die het ook niet zo nauw nemen met ARBO-voorwaarden en vlinderbescherming.
Dat gaat lekker zo! En ik wilde al iets naars schrijven over de o zo ondernemende, o zo vernielzuchtige menselijke soort, nu ook actief in space en op de oceaanbodem. Een invasieve exoot zijn wij, erger dan de Amerikaanse rivierkreeft of Japanse vogelkers. Enfin, ik zou niet de eerste zijn die daarop wees.
Dan herinner ik me het bericht op nu.nl over het Nederlandse landschap, dat een eeuw geleden 225.000 kilometer meer heg en houtwal telde dan nu (duizend maal de afstand A’dam Maastricht met NS). Er waren hier verhoudingsgewijs meer heggen dan in het patchwork– landschap van Groot Brittannië. Zie je wel! Er stond een verwijzing bij naar een mij onbekende stichting hier in de streek die zich inzet om de heg in ere te herstellen. Wat een mooi streven! Hoopheggen heten ze. Ophouden met griepen nu, met wat geluk kan ik me daar nuttig maken. En wie weet is het voor jullie ook een tip.
Voor de cynici: het is geen bevlieging: ik schreef al eerder over de heggenpracht hier in de omgeving. Zie Heg en steg en Geen schrijfmachine.