Straatjournaal maart ’22
Hoeveel man- en vrouwuren hebben we de afgelopen maand als land besteed aan vieze ooms, geile neefjes en overlibidineuze grootvaders?
Gniffelend, tut-tuttend, smikkelend en smullend bij praatprogramma’s, scrollend door click- en dickbait, krantencommentaren en analyses lezend, roddelend met vrienden en collega’s of zwaarwichtig discussiërend? Met dank aan #marcmarco&alibee en #datsneueKamerlid (lid!) Gijs van Dijk waarvan ik voor het eerst hoorde toen hij aftrad wegens ongespecificeerde groezeligheden in de ‘relationele sfeer’.
Als we het afmaken op een uur per dag per persoon, kom je op dertig uur per maand. Vermenigvuldig dat met 15 miljoen Nederlanders: 450.000.000 uur. Dat zijn 300.000 voltijdbanen op jaarbasis – genoeg om al het plastic uit bermen en sloten te vissen, alle zwerfkatten in het asiel te borstelen én te föhnen en hele pelotons bejaarden te luchten of te trakteren op kruidkoek. En met het resterende arbeidspotentieel kan je dan nog ettelijke kanalen graven, dijken verhogen of heidegebieden afplaggen.
Verschoond blijven van de fall-out van de schandalen was onmogelijk. Het zat in ons hele milieu, zoals als fijnstof, PFAS en microplastic.
Tijd voor een cultuuromslag, inderdaad. Het kabinet stelde Mariëtte Hamer aan als regeringscommissaris ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’, een benoeming die door Robbert Dijkgraaf (minister van OCW) in zijn onschuld werd gekwalificeerd als een van ‘de zwaarste instrumenten die er is’ (laat Overmars het maar niet horen!).
Karien van Gennip, zijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf vast een voorzetje, want veel leidinggevenden in het bedrijfsleven zouden lijden aan onzekerheid. Mag je nog zeggen dat een collega een leuk jurkje aanheeft, dat soort existentiële vragen. Als het echt een leuk jurkje is, kan dat misschien best, volgens de minister. “Maar het is niet oké als dat je eerste opmerking is na een presentatie. Dan moet je eerst een opmerking maken over die presentatie.” Knopen jullie dat in je oren, heren predators? Eérst het obligate complimentje over de Powerpoint en dan, aansluitend, het glijerige complimentje, eventueel gevolgd door misselijkmakend appje / brutale handtastelijkheid in de garderobe / aanranding in dienstauto [doorhalen wat niet van toepassing is].
Ja, er moet iets gebeuren, dat staat als een fallus-symbool boven water, maar het idee van die talloze commissies en werkgroepen spreekt me niet bijster aan. Ik zie ze al zitten, nijver ‘grenzen’ markerend, zoals mijn moeder vroeger met een radertje op de stippellijntjes in (sorry voor het seksistische voorbeeld) een naaipatroon uit de Ariadne of Margriet. Ik ben bang dat die cultuuromslag mij als beginnend radicaal feminist veel te langzaam gaat.
Ik heb de laatste tijd veel Lucy Ellmann gelezen. Ik ben op driekwart van Ducks, Newburyport, duizend pagina’s stream of consciousness waarin de hoofdpersoon, een huisvrouw uit Ohio het Amerika van Trump fileert. Genadeloos en bovendien geestig. En dan is er Ellmanns essaybundel Things are against us, waarin ze fulmineert tegen het patriarchaat van de afgelopen zesduizend jaar en alles waar het voor staat (oorlog, klimaatverandering, financiële crises, geweld, drugsmisbruik, seksuele vernedering, stinkende sigaren, sportverdwazing en nog zo wat). Nietsontziend, onredelijk, hysterisch, intelligent en oergrappig trekt ze van leer: ‘Achter iedere man die helpt in het huishouden staat een afgetobde vrouw die achter hem aanloopt om dankjewel te zeggen. Mannelijke overheersing is niet weg, maar gaat verstopt achter schijngelijkheid en het listig verdoezelen van de gender-kloof. Dat spelletje werkt nog steeds prima, met dank aan onze stompzinnigheid.’
En zo beukt Ellman onverdroten door; ze roept vrouwen op tot een drievoudige staking: op de werkvloer, in het huishouden en tussen de lakens. Wat hebben vrouwen te verliezen, behalve rotbaantjes en armzalige pensioentjes, hun genegeerde meningen, knellende naaldhakken, tijdrovende schoonheidsbehandelingen en een ziljoen schoonmoedergrappen? Boem – boem – boem!!! Ik las haar tirades met instemming en dacht, ja, dat is mannentaal!
Geweldig stuk. Rijp voor de ‘wijhese’ jaren