Als ik mijn onderbuik (nimmer te beroerd om zich ongevraagd en luidruchtig te mengen in brede maatschappelijke discussies) het milieu laat verbeteren zal die impulsief van alles verbieden: barbecues, paasvuren, vuurwerk, houtstook, terrasverwarming, Tata, zonnestudio’s en sauna’s, jetski’s, elektrisch tuingereedschap, Solex-tochten, nee wacht, brommer- en motorrijden en in het verlengde daarvan autoritten van minder dan 10 kilometer voor niet-bejaarden, ook al sputtert mijn bovenbuik dan dat handhaving lastig is want ik ken er die dan grif 9,7 kilometer omrijden om met hun automobiel naar de Etos op de hoek te kunnen. Nou ja, op die fiets dus… jullie hebben zelf ook zo’n ontembare onderbuik.
Ook gisteren sprak die van mij weer eens voor zijn beurt. We maakten met familie een prachtige wandeling door de Bommelerwaard. De zeearenden bleken bij nader inzoomen steevast ooievaars, maar dat was werkelijk de enige teleurstelling. Het uitbottende groen, het bloeiende koolzaad en passerende strenggelovigen op hun paasbest hielpen mee om er een feestelijke tocht van te maken. En we liepen op een Pronk-pad, al had ik daar aanvankelijk geen weet van (ik zal eens wel ergens weet van hebben!). Op Pronk-grond.
En dat heeft weer te maken met de florerende glastuinbouw in de streek. Toen we Poederoijen naderden vanuit Brakel, doemden er steeds meer broeikassen op aan de horizon.
Mijn onderbuik had zijn mening klaar: “Horizonvervuiling! Wat is er mis met de koude grond? Dan maar geen papaja’s en orchideeën van vaderlandse bodem. Meer gas voor de bijstandstrekkers. En van minder pesticiden en andere levensremmers gaat heus niemand dood. En ga eens na, wat een ruimte nemen die gasten in beslag – als we alle kassen vervangen door appartementen, is de woningnood dan niet in één klap opgelost?”
Helemaal ongelijk had de roeptoeter niet – de Nederlandse kassen beslaan pak ‘m beet 10.000 hectare, hetzelfde oppervlak als de stad Utrecht. Ondertussen maakten de ogen hun eigen afwegingen. Esthetisch zou je de aanblik bijna verantwoord kunnen noemen, zeker als er uit het niets een anachronistisch paard opduikt en langs de futuristische installaties paradeert.
En ja, die glastuinbouw is ontegenzeggelijk iets waarin ‘wij’ uitblinken. Ik tuurde de kassen in, in de hoop dat ergens, ergens diep in die immense ruimte een verschrompeld boertje scharrelde dat de chrysanten bijvoeding gaf of een brace aanlegde bij een kromgetrokken komkommer. Niets! Geen menselijk wezen te bekennen.
Nou ja, terug naar Pronk. De minister zag met lede ogen aan hoe kweekkassen hele gebieden overwoekerden met een snelheid waar Japanse Duizendknoop en Amerikaanse Vogelkers niet aan kunnen tippen. En dus kocht hij land op tussen kascomplexen. Deze bufferzones staan nu bekend als Pronk-gronden en het Pronk-pad loopt daar overheen. Ik had het ook nog over sprokkelglas willen hebben, maar ach, wie het naadje van de kas wil weten kan terecht bij het Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard. Of beter nog, ga er zelf eens kijken. Het is er schitterend.
Het is heerlijk energiezuinig wonen in een kas (wij zijn ervaringsdeskundigen) dus gewoon huizen erin bouwen en, ook voor de ogen van de wandelaars, flink wat bomen eromheen.
Mijn onderbuik heeft spreek- en schrijfverbod. Dus; Ik las in het AD dat ene Rob Baan, glastuinder, al 12 jaar van het gas af is en nu 11 ha. kassen heeft. Hij haalt in de zomer de overtollige warmte uit de kas en pompt dat in een ondergrondse opslag genoeg om in de winter de kassen mee te verwarmen. Ik was perplex, vooral door nauwelijks navolging. Zou een minister iets hebben laten liggen? Poederoijen, daar voer ik verleden jaar nog langs. Prachtig daar! Grappug; minister Pronkpad!