Ga naar de inhoud

Gier en goor

Volgende week trekken de trekkers weer knetterend van woede door het land. Als stadsmens in transitie / plattelander in wording pretendeer ik niet hier de oplossing voor de stikstofcrisis aan te dragen, maar een paar suggesties om de partijen nader tot elkaar te brengen heb ik wel.

Ik werd onlangs aan het denken gezet door een confrontatie met een boer. Een echte boerboer (zie meisjemeisje). De huisdichteres en ik wandelden langs de IJssel en op een gegeven moment stuitten we op prikkeldraad. De boodschap was op zich duidelijk, maar vierhonderd meter verderop, wisten we, boog een weggetje terug naar de dijk. En aan de waterkant halverwege stond een auto geparkeerd, van een visser.

We stapten over het draad (rechtsomkeert maken doe je niet graag) en informeerden bij de visser hoe streng het verboden was daar te lopen. Hij vertelde dat de boer ieder jaar een aantal visvergunningen verleende, voor een schappelijk bedrag. Wij liepen verder en jawel, daar kwam een tractor met aanhangwagen aantuffen. “Wat moet dat hier?” En of we het prikkeldraad niet hadden gezien? Het was een jonge, sterke vent, met fel priemende oogjes en een prominente buik. Wij probeerden – als in een toneelklasje – deemoed en schuldbewustzijn uit te beelden en zeiden op sussende toon dat we daarginds zijn land alweer zouden verlaten. Dat we onschuldige wandelaars waren…

Onschuld bestond niet! Hij had het allemaal al langs zien komen: mountainbikes, wildkampeerders, familiefeesten… Ik wou hem nog helpen: Solex-tochten, modderbaden, stropers, paaldansers, vuurwerkdemonstraties, re-enactment van de Slag bij Wapenveld? In plaats daarvan vroeg ik of er voor wandelaars ook niet iets te bedenken viel als voor die visser. Een doorgangsregeling. Het feit dat we daarvan wisten, stemde hem iets milder maar het antwoord was nee.

Als om duidelijk te maken hoe onwelkom we waren, reed hij tien meter bij ons vandaan en loosde uit een dikke slang iets waar het woord ‘gier’ geen recht aan doet. Het was een oorlogsverklaring. Vergeet alle prettige nostalgische associaties die aan ‘mest’ kleven. Dit spul was zo intens vies, zo chemisch, zo agressief… Als Zelensky over tanks met deze rotzooi beschikte zou hij het hele Donetsbekken er acuut mee onder sproeien, waarna geen Rus er nog naar zou talen.

Stadsmensen zijn met een natte vinger te lijmen. Ik kan het weten, want ik ben er zelf een. In een volgende aflevering van Dagklad een lesje psychologie dat boeren, burgers, buitenlui en bestuurders kan helpen zich met elkaar te verzoenen. Voor een hint zie de foto.

 

Kijk, zo palm je stadsmensen in

 


 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *