We kwamen terug van Stöppelhaene in Raalte (zie vorige Dagklad). De heenweg was 10 km, die we in een dik half uur fietsten terwijl de zon er ongenadig op los koperenploertte in zijn niet aflatende poging Salland te veranderen in een tweede Sahel.
Rond half vijf was het nog steeds ontiegelijk heet, maar we hadden ons op het terras wijselijk onthouden van alcoholica, we hadden waterflesjes, de conditie was redelijk en dus met de terugweg zou het ook wel…
Na een kwartier zaten we beiden stuk. Stuk stuk. Het was of ze ‘s middags in het geniep een paar extra zonnen hadden opgehangen. Langs de Wijheseweg (naamgevers houden het hier graag simpel) zijn nauwelijks bomen (loof-, naald- en spoor-). We onderdrukten de aanvechting om onder dorre hortensiastruiken in willekeurige voortuintjes te kruipen of te douchen onder landbouwsproeiers op de akkers. Ik merkte dat mijn remblokjes waren opgelost in de hitte, maar bij ons stroperige tempo was dat geen reden voor ongerustheid. Hé, stond mijn zadel in de fik?
We stopten voor een korte inspectie (loos alarm, blushelikopter niet nodig) en boetseerden gesmolten oorlelletjes en andere weke delen weer in model. Ik bad om een passerende ijscoman. Tevergeefs. Een hagelbui. Tevergeefs.
Denk maar aan de recreatiefietsers in de Derde Wereld, troostte ik de huisdichteres, toen we glimmend van het zweet weer opstapten – want daar blijven staan was ook geen doen. Dat links van ons autoverkeer raasde, maakte het er niet beter op en zo kon het gebeuren dat ik op goed geluk rechtsaf sloeg bij een of andere wetering. Er stond zowaar nog een bodempje onverdampt water in – of was dat een fata morgana? En net toen we dat wilden testen was daar het bordje van ‘Tante Pluk’. TANTE PLUK!!!!!!!!!!!!!!!
De sympathieke veldboeketten en vriendelijk wuivende zonnebloemen konden ons even gestolen worden; er is daar een theezitje, ze hebben ijs en koffie en comfortabele stoelen. Er was verder niemand (het is zelfbediening) dus we konden ongegeneerd uitdampen, opdrogen en wachten tot onze gepofte hoofden afgekoeld waren tot onder de veertig graden Celsius. En concluderen dat we nog niet echt zomerhard waren.
Die konen van jullie 😆. Maar mooi, zo’n onbemande pleisterplaats voor ontploffende hoofden.