Ga naar de inhoud

In dier voege

Tijdens het wieden van de autoloze oprit (in het vervolg ALO te noemen) kwam ik mijzelf tegen.

Jezelf tegenkomen heeft vrijwel altijd een negatieve betekenis, zoals jullie weten. Je hoort zelden iemand zeggen: ‘Ik kwam mijzelf gisteren tegen en ik heb echt zo’n super-avond gehad! We konden haast geen afscheid van elkaar nemen en we hebben voor morgen gelijk weer afgesproken.’

Over het wieden van de ALO in kwestie heb ik eerder geschreven (zie Wiedewiedewied), dus wie benieuwd is naar mijn wiedprincipes en wiedmoraal verwijs ik naar dat stukje. Gisteren waren er geen buren voor de supervisie en de huisdichteres was op zolder oude sonnetten aan het afstoffen en rijmwoorden aan het sorteren. Ik stond er alleen voor, de strijd ging tussen mij en het onkruid.

Ik begon vol goede moed (zonder goede moed begin ik sowieso nergens aan, dan blijf ik in bed), rauste eerst alle groene groeisels boven kniehoogte weg en zocht een geschikt plekje uit om te beginnen. Eigenlijk waren er uitsluitend geschikte plekjes – alle voegen waren begroeid met overbodige onooglijke plantjes (?), die zich ondergronds aan elkaar vastklampten teneinde mijn werk te bemoeilijken. Je weet als klein plantje maar nooit of je nog eens een grote boom kunt worden.

De zon scheen, ik had aanvankelijk nog geen kramp bij het hurken; ik wisselde krabbertje, mesje en andere attributen af. Neuriede een liedje. Soms keek ik achterdochtig over mijn schouder – groeide het onkruid daar niet harder aan dan ik het voor mij kon verwijderen? Het karwei zou vandaag niet af komen. Eigenlijk (ja, eigenlijk…) zou ik dagelijks drie vierkante meter moeten doen, bedacht ik. Als ik de ijzeren discipline kon opbrengen.

Bij het rekken en strekken liet ik mijn blik over de ALO gaan, als Dzjengis Kahn over een verwaarloosde Aziatische steppe. En ineens werd ik getroffen door mijn onsystematische aanpak. Het was allemaal hapsnap, lukraak, te hooi en te gras.

Ik stelde me een ‘alter ego’ voor die rijtje voor rijtje werkte, heel secuur, en nergens (uit gemakzucht of door dagdromerij) een voegje vergat of een sprietje oversloeg. Die geen mededogen kende voor schattig, fotogeniek mos. Er moest een logische manier zijn… Een manier waar ik me nooit aan ging houden… Of als ik steeds mijn eigen paraaf zette, na hoeveel MJ’s zou de ALO dan schoon zijn?

Al schrapend en poerend probeerde ik een bezigheid te bedenken waarbij ik ooit wél perfectionisme en onstuitbare gedrevenheid aan de dag had gelegd. Oef… Uh…. Nou… Tja… Eigenlijk…. Nu ik het zeg….

Vijf jaar studie Engels, veertig jaar leraarschap en een hardloopcarrière trokken langs, met overal sporen van slonzigheid en gemakzucht. Ook uiterlijke verzorging en kleding worden gekenmerkt door hopelijk nog net aanvaardbare zorgeloosheid. Ik dacht nog even aan die vijf gedroomde beroepen. Ik kon er moeiteloos vijf andere bedenken waar ik karakterologisch ongeschikt voor was. Vijftig, bedoel ik. Waaronder wieder. En dermatoloog. En boekhouder. En ingenieur. Horlogemaker. Alles waarbij nauwkeurigheid en concentratie een absolute vereiste waren.

Gelukkig kwam nicht Renske op bezoek. Een perfectionist pur sang. Zij deed uit de doeken hoe haar moeilijk opvoedbare echtgenoot Sven kookte. Liever had ze dat hij níet kookte. Hij knoeide, kruimelde, morste, improviseerde en er koekte van alles aan. Sven zette niets in de week na afloop. Dan stonden de kruiden niet meer alfabetisch en hingen de lepels niet meer op volgorde van lengte aan het rekje. Hij waste pas iets af wanneer hij het bij een volgende kookbeurt nodig had.

‘Kookt hij wel lekker?’ vroeg ik fijntjes. Stiekem voelde ik wel sympathie voor die Sven. De slordigste versie van mijzelf, zeg maar. Nou, ik ga maar weer eens naar de ALO. Want (Sven!) de aard van het beestje mag dan bestaan, het is geen excuus voor alles.


 

3 gedachten over “In dier voege”

  1. Wat tegels weghalen?
    En beplanten met kruipende groenblijvers. Zijn er genoeg en scheelt werk.
    Zelf ben ik overigens een slordige tuinier.

  2. @Els: Het kwam wel bij me op (houtsnippers, grind, etc.) Of inderdaad, alle voegen de tuin uit op een smal paadje voor de postbode na. Wordt vervolgd!

  3. Oh Marius, ik hoop dat de ALO echt weer snel vol groeit, want je stukjes over ‘tuinieren’ zijn echt hilarisch. Uit wiedewiedewied de klassieker: ‘Nonchalance, gemakzucht en een hap-snap-aanpak van de moeilijkheden die het leven voor mij bedenkt, hebben mij gemaakt tot de man die ik nu ben.’ En ook bij dit stukje (mag ik stukje zeggen of doe ik je daarmee tekort ?) dat ik wachtend op een bus naar Stratford upon Avon las (jawel ) heb ik het gnuiven en grinniken niet kunnen intomen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *