‘s Avonds alleen door een lege, donkere stad lopen vind ik een van de prettigste dingen die er zijn. Gisteravond rond zevenen had ik Deventer zomaar een paar minuten voor mijzelf, maar eigenlijk liep ik toen door drie steden tegelijk.
Ik duizelde na van ruim vier uur ‘De bezette stad’, een film waarvoor je een hele batterij extra zintuigen nodig hebt, om van de randapparatuur voor de emoties nog maar te zwijgen. Wie het Nederlands niet machtig is, zou kunnen denken dat hij naar een ode aan modern Amsterdam keek. Want de beelden zijn recent, met de coronacrisis in een voorname rol; mondkapjes, lockdown en het ononderdrukbare verlangen naar vertier en vergetelheid. De vele eenlingen die er het beste van maken – in het park, rokend op hun balkonnetjes en in portieken, of verbeten joggend. Dodenherdenking op de Dam, zonder publiek.
Ontroerend van schoonheid, noemde een vriend van mij Amsterdam ooit. En door de regie van Steve McQueen lijkt alles nog drie keer zo fotogeniek – die kan twee weggesmeten tissues een pas de deux laten opvoeren in de wind.
En dat Nederlands waar ik het over had? De film is gebaseerd op Atlas van het bezette Amsterdam van Bianca Stigter. Terwijl we aanschouwen hoe 2020 geoccupeerd is met het eigen welbevinden en de actualiteit, vestigt de voice-over op vlakke toon steeds de aandacht op panden of plekken die tijdens de oorlog het toneel waren van razzia’s, executies, verzetsdaden, onderduikingen. Vaak met de afsluiter ‘afgebroken’, als de slopers langs zijn geweest de afgelopen 75 jaar.
En dat vier uur lang. Een schizofrene ervaring. Natuurlijk liep er een niet te negeren lijntje van de Duitse onderdrukking naar de beknotte vrijheid van een paar jaar geleden, plus het ‘verzet’ daartegen, maar wat mij betreft werd dat niet onnodig dik aangezet. En er vielen genoeg andere lijntjes te trekken, zonder dat je er een moraal aan hoefde te verbinden. Zoals het niet te bevatten contrast tussen de luxe, de frivoliteit en de genotzucht van 2022 naar de gaarkeukens en de vele ontberingen van ’40-’45.
Kort van memorie zijn we ook, stel je enigszins schuldbewust vast. Zouden eerdere generaties ons qua historisch bewustzijn in de schaduw stellen?
Dus jullie snappen, toen ik van Mimik (aan de IJssel-oever) naar het station liep, schoten mijn gedachten alle denkbare en ondenkbare kanten op, als fietsers bij de IJ-pont achter CS tijdens de spits.
Maar dat is het mooie van steden, er kan zo maar iets gebeuren dat je stemming te corrigeert. Een engel die zijn vleugel uitspreidt, bij de Broederenkerk? Nee, voordat ik die bereikte was er al die merel die winter en lente door de war haalde. Onzichtbaar voor mij strooide hij zijn melodieën uit, ongehaast, zelfverzekerd en virtuoos, musicerend in een traditie die al bestond voordat…
Hé, wat nu weer? De merel stond volgens Wikipedia bekend als ‘cultuurvlieder’ en werd pas in de twintigste eeuw een bekende stadsvogel. Hoe dan ook, deze trotse stadszanger kwam als geroepen en nam rustig de tijd om mij af te leiden van het verschijnsel mens, op zijn verdorvenst en op zijn nobelst, van 1940 tot nu. En voor wie er tegen kan, die film draait nog.
Mooi Marius.
Maar dat gaan we niet doen, die film; te weinig eelt. Niet lang geleden liep ik dat zelfde stuk naar het station, toch prettig mij dat beeld te kunnen voorstellen. Dat van die merel en lege stad mocht ik ook ervaren, enige tijd geleden in Valencia. Hoe klein misschien ook, mij nog steeds dierbaar.
Een van je mooiste stukken van de laatste tijd, Marius. Ik heb de film niet gezien, maar ik denk nu dat ik dat alsnog moet gaan doen.
Het stuk riep bij mij een reeks van associaties op. Met Karel Appel, die ik lang geleden, misschien in dat programma Wim Kayzer, ‘Van de schoonheid en de troost’, door een vreemde stad zag wandelen terwijl de avond viel, terwijl hij op de achtergrond vertelde van zijn voorliefde voor dat soort wandelingen.
Maar ook met Armando, de man die het concept ‘schuldig landschap’ bedacht. Plekken waar iets is voorgevallen, maar jaren later is er ter plekke niks meer dat aan die gebeurtenis herinnert. Het landschap doet net of er niks gebeurd is. Daarbij gaat het opvallend vaak over een gebeurtenis uit de oorlog.
Daarom zijn die Stolpersteine ook zo’n goed idee.
Om die merel ook nog even mee te nemen; die is dan weer niet schuldig.
Daarbij moest ik even denken aan het gedicht ‘Tuin Dordrechts Museum’ van Jan Eijkelboom, waarin de dichter constateert dat merels gelukkig niet aan hun vader kunnen denken. Ze weten dus waarschijnlijk ook niet wat zich allemaal wel niet heeft afgespeeld op de plekken waar ze zomaar gaan zitten zingen.
Mooi stuk , Marius ! En ik realiseer me des te meer hoe bevoorrecht ik ben om te kunnen werken met de vluchtelingen van NU . XJ
@Hans: er is een scène in de film waarin zo’n struikelsteen wordt geplaatst.
@Julia: ja, dat ‘bevoorrecht’ vind ik mooi gezegd.
@Cees: dat van dat zitvlees begrijp ik dan ook wel weer (maar als je de helft ziet krijg je ook nog veel mee)