Onbewust zie ik het tuinleven toch als een Nieuw Sociaal Contract. Ik (mens) hang vetbolletjes op, strooi broodkruimels, laat bladafval slingeren en faciliteer rommelige plekjes waar gewroet en gescholen kan worden door beestjes in wier aard dat ligt. Vogels mogen de aanwezige takken benutten. In ruil daarvoor verwacht ik dat er af en toe eekhoorntjes poseren, pimpelmezen aan acrobatiek doen bij de pindasnoeren en dat de heggenmussen zelfs bij rotweer vrolijk zitten te keten in de beukenhaag. Als we allemaal een beetje ons best doen, in alle redelijkheid, houden we het leefbaar voor elkaar.
Sociaal contract? Ze hebben niks ondertekend natuurlijk en er zitten er tussen…
Gisteren was ik getuige van een aantal nare achtervolgingsscènes. De dader was steeds dezelfde zwarte merel, het slachtoffer een andere merel, zwaar gehavend. Uit zijn verentooi stak één witte veder veer en her en der had hij witte vlekken. Dons, dacht ik eerst, want hij was lelijk toegetakeld door zijn vijand. Op zijn rug was zelfs een kale plek met roze vel te zien. Naar, ik schreef het al.
Die arme, aangepikte merel had het nog niet helemaal opgegeven. Zodra hij even met rust werd gelaten, begon hij te grutten in de buurt van de composthoop, maar het foerageren duurde nooit lang, dan kwam die andere weer met vernieuwde haat aanvliegen. Een bemiddelende rol zag ik voor mijzelf niet weggelegd. Het zal wel zo horen, hè, territoriumdrift, het broedseizoen nadert…
Wel deed ik vluchtig onderzoek (zoekterm ‘merel, agressief rotbeest’). Zo kwam ik bij het mooie woord ‘leucisme’, een genetisch gebrek aan pigmentatie. Daarnaast zijn kunnen witte veren een ouderdomsverschijnsel zijn. Dus was ik nou getuige van een generatieconflict (en ‘ageism’), was het een andere vorm van discriminatie, of gewoon, de natuur?
Ik kan het niet navragen, want vanochtend was het vrede in de tuin. Kunst, ik zag geen merels meer. Voor die gewonde heb ik weinig hoop. En die etterbak gaat vast een prachtig gezinnetje voor me stichten dit voorjaar.
” Liefde is als een eekhoorntje : moedig en schuw tegelijk ” schreef ooit een beginnend vriendje als 16-jarige in mijn vers aangeschaft en ingericht ‘ poësie – album ‘ …
@Julia: Leuk beginnend vriendje! Al schijnen die eekhoorns in het donker ook van alles uit en op te vreten.
@Marius: Eekhoorn in het donker; daar zeg je wat..
Ooit waren mijn wederhelft en ik op de fiets onderweg naar de Vogezen, toen we, overnachtend in onze tent in Dinant, ‘s nachts werden gestoord door tamelijk luidruchtig geritsel. Zo luidruchtig, dat het een beetje eng was. Ik dacht aan ratten.
We luisterden er een tijdje naar, tot ik genoeg moed had verzameld om een maaiende beweging in de richting van het geluid te maken. Iets sloeg op de vlucht en daarna bleef het even stil. Toch moest de manoeuvre in de loop van de nacht nog een paar keer worden herhaald. Bij de laatste keer schemerde het al, en zag ik wie de ongenode gast was: een eekhoorn.
Bij het opstaan bleek hij één van onze fietstassen gedeeltelijk kapot te hebben geknaagd, om een rolletje Rolo’s (ze bestaan nog: Googel er maar op, desnoods) te bereiken, de kleine klootzak!