Ik had zo mijn eigen theorieën over hoe moderne politici gemaakt werden. Lang dacht ik dat politici door het partijbestuur werden besteld uit een glimmende catalogus.
Er werd een geschikt instapmodel gekozen (bestuurder, partijbons, regent, parlementariër) dat dan naar believen kon worden opgetuigd met accessoires (stropdas, mantelpakje, partijlogo) en klaargestoomd voor het grote werk in de Kamer of het kabinet.
Aspirant-politici groeiden op in een soort Nulde Kamer, verbeeldde ik me, op een dieet van geweekte kadernota’s en beleidsnotapap. Dagelijks lagen ze twee uur aan een infuus van partijstandpunten. Wie blijk gaf van talent mocht naar de Hogere Politici Academie om clichés en jargon te studeren, te oefenen op een integere oogopslag, de amicale maar net niet kleffe handdruk, de niet van echt te onderscheiden glimlach.
Het eindproduct van die opleiding is de doorgefokte Haagse politicus zoals wij die kennen. Verwisselbaar, glimmend gepolijst, gestyled: alle stoppeltjes zijn geteld (bij de mannen), de kleur van de nagellak is een fractiebesluit (bij de vrouwen). Wat ze allemaal gemeen hebben: ze horen zichzelf o zo graag het woord voeren. Debatteren doen ze bij voorkeur tot in de kleine uurtjes, op het scherpst van de snede.
Een politicus die niet praat is als de Lek die niet stroomt, als de A12 zonder snelverkeer, als een konijn dat aan periodieke onthouding doet. Dacht ik althans. Tot ik het afgelopen jaar in Olst-Wijhe enigszins de gemeentepolitiek begon te volgen. Hier ontdekte ik een compleet nieuw ras. Stug. Nors. Onaaibaar. Onverzettelijk. Lichtschuw. De politicus die een hekel heeft aan het politieke spel.
Ik keek gisteren een raadsdebat terug van 5 februari, over De Noordmanshoek, een project waaraan door de gelijknamige stichting tien jaar is gewerkt. Een idealistisch plan, dat woningbouw, natuurverbetering en schone energie combineert. Een burgerinitiatief dat het in zich had een sieraad van lokale participatie te worden, in een voorbeeldig samenspel tussen Gemeente Olst-Wijhe en meedenkende burger.
Ergens in de afgelopen twee jaar is er iets misgegaan; de wind waaide uit een andere hoek, iemand had becijferd dat er met minder groen meer beton op het terrein paste, een politicus vroeg zich in de Stentor/Stresstor af of de opzet wel ‘normaal genoeg’ was voor de gewone Sallander (‘huisje, tuintje, autootje voor de deur‘). Het hing op financiële risico’s, de brave Stichting moest haar huiswerk overdoen en kreeg uiteindelijk de bons van het college. Nog net niet met een appje, maar de wijze waarop de samenwerking door wethouder Marcel Blind werd beëindigd werd als harteloos en schofferend ervaren. Voor sommige betrokkenen was het niet minder dan een persoonlijk drama.
Het debat van 5 februari ging over een zogenaamd ‘feitenrelaas’ – waar was De Noordmanshoek op vastgelopen, na welke tussenstappen? Er waren twee ‘insprekers’ met emotionele betogen en namens de PvdA hield To0n Schuiling een even doorwrocht als hartstochtelijk pleidooi. Elf vragen had hij daarin vervlochten, die culmineerden in de vraag of de deur naar realisatie van het project nog op een kier stond, ja of nee. Op hun beurt hekelden ook GL en D66 de lompe omgangsvormen van de gemeente nog eens in niet mis te verstane bewoordingen.
Tot zover functioneerde het democratisch proces onberispelijk.
Helaas is dat maar de helft van het verhaal. Want tegenover de oppositie zat (letterlijk) de coalitie. Zat de coalitie te zitten. Want daar kwam het op neer. Dat een coalitie de eigen wethouder niet afvalt, dat kan ik billijken. Dat een coalitie van mening verschilt met de oppositie, is evenmin schokkend. Wat ik wel schokkend vond, is de taakopvatting van VVD, Gemeentebelangen, CDA en Partij vd Sport. ‘De lat voor jezelf laag leggen’ doet geen recht aan wat ik zag. De lat lag op de grond: tijdens het hele debat kon ik ze niet betrappen op één poging tot een constructieve bijdrage of één blijk van betrokkenheid of nieuwsgierigheid.
Omdat één plaatje meer zegt dan duizend worden, gaan we nu over op een beeldverslag. Subjectiever kan ik het niet maken! Ik had tijdens dat debat steeds dezelfde associatie bij het coalitieblok.
Bijvoorbeeld als de voorzitter alle raadsleden uitnodigde in te gaan op een scherp verwijt aan de wethouder of een kennelijke onvolledigheid in het feitenrelaas. ‘Zijn er nog vragen?’ Een zeer luidruchtig zwijgen volgde. Nee, wéér geen vragen van de coalitie. Wij hebben geen vragen. Wij willen niet vragen. Wij weten alles wat we willen weten. Per definitie. Wij zijn de coalitie. Waarom moeten we iets vragen dan?
Desondanks ontkom je er als politicus soms niet aan om iets te zeggen. Om iets nietszeggends te zeggen. Sommigen zijn bedrevener in iets nietszeggends zeggen dan anderen. Mag ik zo’n huichelachtige Haagse haai, dacht ik telkens wanneer de microfoon weer openstond voor slecht vermomde onwil om de discussie aan te gaan. Dit soort teksten: ‘Ik zal het kort houden, want anders duurt het te lang. Voor de [willekeurige coalitiepartij] staat klip en klaar boven water dat de kades niet zijn gehaald. De kaders bedoel ik. Voor de zoveelste maal. En het gaat om kaders, waar hebben we anders kaders voor? En de burger moet hiervan niet de dupe worden, dank u voorzitter.’
Hier past slechts deernis, dacht ik eerst nog. Een politicus met een beperking… Naarmate het ‘debat’ vorderde werd het patroon me pas duidelijk. Met onvermogen had het niets te maken, het was een manier van politiek bedrijven. De hooibalen… De koppen waren geteld, zij waren met meer dus wie kon ze wat maken? Democratie is tellen, toch?
Ik huiver als ik bedenk wat deze vorm van antipolitiek op nationaal niveau teweeg zou kunnen brengen. En hoe het hier in het dorp nu verder moet…? Olst-Wijhe krijgt een nieuwe burgemeester, Sietske Poepjes. Ik ken haar niet, maar zo op het eerste gezicht is er weinig hooibalerigs aan haar. En haar cv wijst op een brede horizon. Er komt ongetwijfeld een reeks kennismakingsgesprekken met de raadsleden.
Sietske, please, als ze daar voor je zitten, die zittende raadsleden, glimmend en strak afgevuld met hun eigen onomstotelijke gelijk, kun je ze dan – al is het maar héél even – een klein beetje ontregelen? Van hun à propos brengen? Doe het voor mij. Doe het voor De Noordmanshoek. Doe het voor Wijhe.
Foto van Wikipedia.
Mag dit in de huis aan huis?
Hear, hear!
Regelrechte schoffering van een integer burgerinitiatief