Toegegeven, ik heb een beetje met de kleurtjes gespeeld voor extra effect, zodat de argeloze kijker zal denken dat het een foto van een monument is – een aanklacht tegen gruweldaden uit een slecht verwerkt verleden of een smeekbede aan een spijbelende god.
Het is evenwel de treurigste aller treurwilgen, die deze week onder het mes ging. Of onder de zaag. Het overschot staat in park Het Weijtendaal. Hier moet bij mij even de rem erop, want voor boomchirurg heb ik nooit gedeugd en ik ben dus niet ter zake kundig.
Ach wat, ik gooi die rem weer los! Die onderhoudsploeg heeft zich evenmin ingehouden. Het heeft er veel van weg dat die door een biomassaverwerker per kubieke meter houtopbrengst kreeg betaald. Niet van dat subtiele, anders waren ze wel hairstylist geworden. ‘Dode puntjes’ eraf? Die treurwilg mag van geluk spreken, de twee berken die er naast stonden zijn helemaal gekapt (‘gekapt’ als in omgelegd, niet als in ‘gecoiffeerd).
Ik geef toe, ik ben een sentimentele groenlinksige tegelwipper, maar in dit geval komt er iets bij.
In die wilg bivakkeren in de wintermaanden ransuilen. Een stuk of zes, zeven. Graag gaan wij er even kijken – het is een sport ze te ontdekken. Ze hebben grappige oortjes. En we zijn blij als ze weer een zware storm of de vuurwerkperiode hebben doorstaan.
Nou ja, wie naar plaatje 1 kijkt, ziet dat ze hun schuilplaats voorlopig kwijt zijn. Moet dat nou echt zo, vroeg ik me af. Bij Snoeien.info kwam ik zonder lang zoeken dit tegen: Zoals we hierboven aangaven vindt snoeien van een treurwilg nauwelijks plaats en is het ook vaak niet nodig.
Hoe treurig wil je het hebben?