Ik betrapte de huisdichteres met ‘Tosca’ van Maud Vanhauwaert. “Is het wat?” Er werd zo grif ja geknikt dat ik het ook wou lezen.
Ik ken Maud (met ‘oo’, niet ‘au’) een héél, héél klein beetje uit de tijd dat de Utrechtse Vorlesebühne nog bestond, waar (hulde aan oprichter/organisator Bernhard Christiansen) een maandelijks podium werd geboden aan ‘kort, vreemd proza’. Sylvia had daar een vaste basisplaats. Er was ook een vitale Vlaamse connectie – een vrolijke uitwisseling met het rayon Antwerpen-Gent, waarbij Maud garant stond voor sprankelende, soms cabareteske stukjes.
Een debuutroman van 243 pagina’s is andere koek dan grillige prozasnippertjes, dus (het zal niet zo zijn!) ik begon met de nodige reserve. Die al spoedig volstrekt onnodig bleek te zijn.
Het omslag (reliëfdruk) laat zich lekker bepotelen en ‘Tosca’ is liefdevol uitgegeven (door Das Mag), met kleine typografische grapjes. Zo zakt de paginering af naarmate het boek vordert (op p. 123 staat ‘123’ halverwege de marge, ‘243’ staat rechts onderaan de allerlaatste bladzijde).
En weldra laat je je gewoon meeslepen. Het verhaal draait om slaviste/vertaalkundige May Solovjov die een lezing houdt over de (fictieve) cultdichteres Vanja Lavrova, die zich verdronk met in haar rugzak de volledige oplage van haar dichtbundel. Een van de toehoorders overhandigt May na afloop een tijdens het luisteren getekend portret. Het is het begin van een steeds wurgender relatie. Aanvankelijk denkt May zich op te werpen als hoedster en redster van de emotioneel verstarde, waarschijnlijk suïcidale Aline – een anagram van ‘alien’, al las ik er zelf een uitspraakvariant van ‘alleen’ in.
Haar pogingen tot het gekwelde 18-jarige meisje door te dringen ketsen meestal af. Steeds krampachtiger probeert ze een interpretatie te geven aan Alines zwijgen, haar amper waarneembare knikjes, cryptische schrijfsels en plots afgekapte sms-gesprekjes. Zijn May’s motieven zuiver, begin je je allengs af te vragen. Welke leegte moet Aline vullen? En speelt Aline soms haar eigen spel met May? Kan je paniekaanvallen ‘timen’?
‘Tosca’ is het soort boek waarin ik vroeger, toen ik een veel pietepeuteriger lezer was, met een scherp geslepen potloodje aantekeningen in de kantlijn zou hebben gemaakt. Verstopte clues, thema’s, citaten, de vertelstructuur (briefvorm, etc.) en meer van dat soort zaken. Achteraf ben ik er nu – doordat ik me er gewoon aan overgaf – misschien wel te snel doorheen geroetsjt. Zo heb ik de 25 gedichten tussen de hoofdstukken (van May, van Aline, van Lavrova?) geen recht gedaan. Door, door naar de ontknoping!
Ik ga hoe dan ook duimen dat ‘Tosca’ de Libris Literatuurprijs wint (het staat op de kortlijst). En wie weet spreekt Maud later dan zelf ook het luisterboek nog in, dat zou een bonus zijn.
Maud Vanhauwaert heeft een fraaie website, waar ook deze door Anneke-D’Hollander genomen foto vandaan komt.
Naar aanleiding van dit stukje zocht ik in mijn boekenkast naar die bundel die ik van Maud VanHauwaert dacht te hebben. Zoeken, zoeken: Harmens, Herzberg, Hughes, Holvoet Hanssen, Hooft, Hikmet, Hoekstra, Hanlo, Hubers – maar geen ‘Ik ben mogelijk’, terwijl ik toch zeker wist dat – wacht, bij de V natuurlijk, daar is tie.
Er staat een citaat in dat ik onthouden heb (blz. 38) ‘Ik ben vergeten waarom ik op een podium stond / en alle mensen dezelfde richting opkeken / en ik als enige, andersom.
Overigens zijn er ook mensen die van ‘Tosca’ het hunne denken
https://klassequaboeken.blogspot.com/2024/02/maud-vanhauwaert-tosca.html
@Rigo: Mwah.. deze Fabian lijkt me toch meer een literatuurstatisticus dan een lezer. Dat geturf van hem zal wel een beroepsafwijking zijn. Mij zal het een biet zijn hoe vaak het woordje ‘plots’ in een tekst opduikt. Uiteindelijk geef ik ma aan een boek over of niet. Zoals ik schreef, dat scherpe analytische potloodje kan me tegenwoordig gestolen worden.