Ga naar de inhoud

Honderd dagen

Ergens eind januari had ik lichte verkoudheidsverschijnselen. Beetje gammel, schuurpijntje in de keel, pips om de neus. Niks om voor in bed te blijven. Ik knapte weldra op, hoestte nog wat na, dat zou wel slijten.

Alleen hoestte ik maar door en voor die hoest bleek dat nog maar de warming-up naar het echte werk. Na een tijdje was ik het wel zat, maar ja… hoest? In het OV rochelde en proestte iedereen, dus zo bijster interessant was het allemaal niet. ‘Het heerst,’ heet het dan. Wel werd die rothoest steeds krachtiger en ik steeds futlozer. Hoesten is topsport; buik- en rugspieren maken overuren, raken overtraind en protesteren. En het ‘headbangen’ doet je evenmin goed.

Ik kon wel slapen, gelukkig. Ik thuisdokterde wat met Natterman, Noscapect, laurierdrop, honingdrankjes – zonder veel overtuiging; die hoest leek zijn eigen ambitieuze plan te trekken. Hij ontwikkelde zich tot een soort toneelhoest, alsof ik auditie moest doen voor de hoofdrol in een musical over een sanatorium. Daar kwam bij, als ik de koude buitenlucht in ging, werd ik kortademig. Ook na traplopen; ik stofte een antieke inhalator af en de ventolin bleek nog te werken.

Al met al was (modern gezegd) mijn stijl inmiddels aardig verkrampt. Wat mij mij maakte, ontaardde direct in geblaf en gehijg: een spontaan huppeltje of een onbezonnen opmerking? Ik dacht wel drie keer na. En ja, eind maart ging ik (dit is niet normaal meer!) uiteindelijk naar een vriendelijke waarnemend huisarts, die zijn stethoscoop op mijn rug te luisteren legde en verse ventolin voorschreef.

Zolang ik roerloos op de bank lag en naar wielerklassiekers keek was er niks loos. Maar alles wat meer energie vergde hield ik liefst af. Toen las ik dat Arne Slot bij een persconferentie had gemeld dat hij kinkhoest had. En een nichtje van mij had het ook, hoorde ik via de familietamtam. Voor mij klonk het middeleeuws, zo’n beetje als builenpest of cholera. Ik was als kind ingeënt. Zou er bij westenwind iets engs zijn overgewaaid uit de refoband/Bijbelgordel? Ik heb geen diagnose, maar ziekteverloop en symptomen komen volmaakt overeen. Een remedie bestaat niet en besmettelijk ben je niet meer na de eerste paar weken

Geduldig lijden is het enige. Gisteren was kinkhoest in het nieuws vanwege een ‘piek’ van 1800 gevallen in de eerste twee weken van april. Een aantal patiënten maakte de NOS (anoniem) deelgenoot van hun klachten. Sommigen vielen flauw of gaven over door het hevige hoesten. Het kan altijd erger…

Waar ik blij mee was: kinkhoest schijnt ook bekend te staan als ‘honderd-dagen-hoest’. Dan ben ik in ieder geval niet abnormaal. En als ik terugreken naar 1 februari zou Bordetella pertussis over een tijdje wel zo’n beetje uitgewoed moeten zijn. Bij mij dan – tenzij er een nieuwe, verbeterde mutatie is opgedoken die de duizend-dagen-hoest veroorzaakt. Dan heb ik echt een probleem.

Selfie van mijn long


 

2 gedachten over “Honderd dagen”

  1. Kinken in de kabel. Daar zit je maar mooi mee.

    Ondertussen vraag ik me, thuis zittend met post-covid, af hoeveel infectieziekten tegelijk iemand kan hebben. Long mazelhoest? Rode griep? Waterpolio?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *